t I*
70
Wethouder Trompers antwoordt, dat met de Pa.Schapers jarenlange prettige
ervaringen zijn opgedaan, terwijl van de Pa.Voeten alleen nog maar gesteld kan
worden, dat de eerste indruk goed is. Spreker meent, dat men te veel risico neemt,
als men hem nu bij dit meerwerk al direct laat meedoen. In de aannemerswereld is
het niet vreemd, indien een aannemer, die ter plaatse reeds bezig is, een pré
heeft op het uitvoeren van het volgend object.
Naar aanleiding van de opmerking van het lid Beljaars, dat de zaak zo is
voorbereid, dat de eerste aannemer nagenoeg heel Krooswijk zal krijgen, zegt de
wethouder, dat dit niet de bedoeling van het college is geweest. Indien het een
vrij object betreft, zullen wij in deze situatie een vrije aanbesteding prefereren.
We hebben ook de tijden gekend, dat de aannemers veel werk hadden en dat men blij
was, als men het werk tegen eenheidsprijs bij een aannemer kon onderbrengen. In
de huidige situatie met de afbraakprijzen, is het zonder meer beter om bij een
vrij object openbaar aan te besteden. Wij konden bij de eerste aanbesteding dus
niet zeggen, dat men optie zou hebben op verdere werken. Schapers heeft dus in het
geheel geen voorkeur boven anderen gekregen, aldus sprekers.
Het lid Wijne denkt, dat men door het voorstel van het lid van Engelen om de
twee aannemers tegen elkaar uit te spelen, de concurrentie juist zal uitsluiten.
Het lid Beljaars accepteert, wat de wethouder Trompers heeft gezegd, doch in geen
geval die van het lid Huijssoon, dat hij bij de eerste aanbesteding al had moeten
zeggen, dat het werk dusdanig zou verlopen dat van optie sprake zou kunnen zijn.
Op de eerste plaats is hij geen profeet. Bovendien is er door het college uit
drukkelijk gesteld, voor welke units deze aanbestedingen golden en dat bij elk
nieuwe werk een nieuwe aanbesteding komt. Wat het college nog niet eens wist,
hoeft het lid Huijssoon hem niet in de schoenen te schuiven.
Naar aanleiding van de "vriendelijke" opmerking van het lid Ooijen, stelt spreker,
dat hij hier niet zit om voor eigen boterham te spreken. Als men dit denkt, dan
stapt hij liever op. In de twintig jaar, dat hij raadslid is, heeft hij steeds
getracht het algemeen belang te dienen, indien nodig zelfs met uitschakeling van
zijn eigen belangen. Spreker hoopt, dat hij in het vervolg van dergelijke insinu
aties verschoond mag blijven.
Het lid Siereveld zegt, dat over dit plan al enorm veel is gepraat. Z.i. is
hiermede het algemeen belang niet gediend. Hij is de mening toegedaan, dat -als
de aannemer dit gedeelte van het plan wil uitvoeren voor de prijs, die het college
thans ter tafel brengt- men gauw moet toeslaan.
Het lid van Engelen meent nog te moeten stellen, dat het geen pas geeft om
collegae in de Raad een zinvolle besluitvorming te verwijten, als tijdmomenten
in de redenering die zinvolle besluitvorming in de weg zouden staan.
Ondanks de interventie van het lid Wijne, wethouder Trompers en de voorzitter, is
hij er nog steeds niet van overtuigd, dat men moet opteren voor één aannemer. Er
is toch permanent bouwoverleg en toezicht op de kwaliteit. Er zijn geen objectie
ve normen om een voorkeur voor één van beide aannemers uit te spreken.
Tot slot wil spreker nog één vraag stellen, die een zakelijke beslissing
zijnerzijds kan beïnvloeden. De wethouder heeft n.l. gezegd, dat de langstwerken-
de firma heeft aangeboden om het werk te doen op basis van zijn begroting. Daar
is een check op. Dat is een extrapolatie van de prijzen van het eerste werk. Zijn
vraag nu is of niet op dezelfde wijze geëxtrapoleerd kan worden vanuit de een
heidsprijs van de andere aannemer. Is dit het geval dan constateert hij, dat men
25$ goedkoper zou kunnen uitkomen.
De voorzitter antwoordt, dat men -als men hetzelfde zou doen bij de tweede
aannemer- belangrijk hoger zal uitkomen.