I
i
f
104
Notulen van de vergadering van de gemeenteraad op dinsdag, 12 december 1972, des
namiddags om 7.50 uur ten geraeentehuize (Molenstraat).
Aanwezig de leden: B.A.Ooijen, H.G.Beljaars, C.J.Trompers, A.A.M.Wijne, J.A.
Siereveld, Mevr. P.J.Krijnen-Boot, G.A.Krijnen, C.J.Vissers,
P.J.M.van Engelen, G.H.Kamp, C.Huijssoon, S.J.Schipper, J.J.
den Biggelaar en J.B.Biemans.
Afwezig wegens ziekte: het lid C.P.A.Goverde.
Voorzitter: Mr.F.Reijnders
Secretaris: J.A.A. van der Smissen
1Opening.
De voorzitter opent de vergadering met het bij reglement van orde voorge
schreven gebed.
2. Loting volgorde bij stemmingen.
Het nummer van volgorde bij eventuele stemmingen wordt bepaald op nr. 11 van
de presentielijst, zijnde het lid Huijssoon.
3. Notulen van de vergadering van 14 november
1972.
Naar aanleiding van de notulen merkt het lid Beljaars op, dat hij alle lof
heeft voor de zakelijke en objectieve weergave van de discussies, vooral ten aan
zien van punt 6, in de notulen. Spreker vraagt zich af of men in bepaalde gevallen
de pers niet van het geschrevene inzage of van het gesprokene kennis moet laten
nemen, temeer, waar hij uit de vorige raadsvergadering in de pers een zinssnede
in de vorm van een karakterstukje uit de raad is tegengekomen. Met dergelijke
karakterstukjes zou volgens spreker het aktiecomité ministeries benaderen. Hij
gelooft overigens niet, dat men daar van deze stukjes onder de indruk zal zijn.
Indien nodig dan zal ongetwijfeld inzage of uittreksels uit de notulen van de
raadsvergadering worden gevraagd door het betreffende ministerie.
Hierna wordnn de notulen onder dank voor het opmaken ongewijzigd vastgesteld.
4. Ingekomen stukken en mededelingen.
Het lid Mevr.Krijnen-Boot zegt naar aanleiding van punt D in het verslag
van de vergadering van de Raad van Bestuur van het Industrie- en Havenschap dd.
31 oktober 1972 gelezen te hebben, dat binnenkort van de Vereniging van Neder
landse Gemeenten een rapport inzake een organisatorisch onderzoek te verwachten
is. Spreekster zou het op prijs stellen, indien de Raad van dit rapport zou kun
nen kennisnemen.
Met betrekking tot punt F informeert spreekster of het juist is, dat Rotter
dam een bedrag van f 12.700.000,aan architectenhonorarium berekend zou hebben
t.l.v. het Industrieschap, terwijl wethouder de Vos van Rotterdam heeft uitge
laten, dat het zou gaan om een bedrag van 14$. Wat is nu waar en wat niet waar?
Op de eerste vraag antwoordt de voorzitter, dat dit hoogstens en ook minstens
aan het Industrieschap kan worden doorgegeven. Het lijkt spreker niet voor de
hand liggend, dat een organisatierapport over het Industrieschap ter inzage gege
ven zal worden aan de deelnemende gemeenten. De vraag zal worden doorgegeven aan
het bestuur van het Industrieschap.