m
W
92
voor de burger doorzichtiger worden en de burger moet meer betrokken worden bij
het openbaar bestuur.
Als eerste algemene conclusie wil het lid van Engelen trekken, dat de huidige
bestuurlijke indeling van lokaal en regionaal bestuur niet beantwoordt aan de
maatschappelijke werkelijkheid. Wijziging is z.i. dringend noodzakelijk. In de
eenheidsstaat, die Nederland is, is de provinciale en gemeentelijke autonomie een
fictie.
Voor wat de nota van het college van Burgemeester en Wethouders betreft,
vervolgt het lid van Engelen, kan de Onafhankelijke Partij volledig instemmen met
een ongefaseerde instelling van krachtige bestuursgewesten door de centrale wet
gever. In een dergelijk gewest behoren krachtige gemeenten. Spreker is met de
Raad van Advies voor de Ruimtelijke Ordening van mening, dat een streekgewest kqn
samenvallen met één lokale bestuurslaag.
Naar aanleiding van het raadsvoorstel merkt spreker op, dat op blz. 2 verwezen
wordt naar passages uit de notulen van de Statenvergadering van 19 februari 1971.
Op blz. 55 van deze notulen staat vermeld, dat een streven om in Noord-Brabant
tot een snellere ontwikkeling te komen in dit stadium voorrang zou moeten hebben
op het streven naar herindeling.
De heer van Engelen zegt, dat deze passage hom de indruk geeft, dat als het
ene gebeurt, het andere achterwege gelaten kan worden. Duidelijk wil hij stellen,
dat men dit niet als een tegenstelling moet zien. Hij wil dit interpreteren als
én gewestvorming én herindeling.
Spreker vervolgt zijn betoog door te stellen, dat het hem bevreemdt, dat bij
deze gehele opzet van de bestuurlijke organisatie de waterschappen buiten be
schouwing zijn gelaten. Als er een overheidsorganisatie achterhaald is, dan is
het z.i. deze wel.
Het financieel punt in het stuk van Burgemeester en Wethouders is volgens
spreker zeer summier. De toelichting van de secretaris daarentegen is op dit
punt bevredigend.
Tot slot wil spreker nog met klem stellen, dat na de instelling van gewesten
de besturen en raden rechtstreeks verkozen dienen te worden en niet via getrapte
verkiezing.
Het lid Beljaars is het met de vorige spreker eens, dat de huidige situatie
niet bevredigend is,
Spreker vraagt zich onder andere af of het nog wel gewenst is, dat de provincies
blijven bestaan. Ook dit lid bepleit de vorming van één groot gewest zonder
verdere fasering, terwijl hij zich ook voorstander toont van directe verkiezingen.
Het lid Mevr. Krijnen zegt de voorkeur te geven aan een krachtig gewest met
specifieke taken voor de bestaande gemeenten. Indien haar de keuze zou worden ge
laten tussen een gemeentelijke herindeling of gewestvozming met een groot taken
pakket, dan zou voor haar de keuze heel makkelijk zijn, n.l. gewestvozming. Om tot
de vorming van een krachtig gewest te komen, ziet zij de regiovorming als een
tussenoplossing, met andere woorden de regiovorming zou men als een fasering
kunnen zien.
Het lid Schipper zegt een praktische vraag te hebben. Er zijn een 3-tal
punten genoemd voor gewestvorming, n.l. de bereikbaarheid van het bestuur, open
baarheid en de burger betrekken bij het bestuur. Spreker vraagt zich af, waarom
dit bij een gewest wel mogelijk zal zijn en nu bij de gemeente niet.
De voorzitter stelt, dat het bij het geven van antwoord geen kwestie is om
ons (burgemeester en wethouders) te verdedigen. Gedeputeerde Staten hebben om de
discussienota voorgelegd en vragen ons standpunt hierover. Het is daarom zaak,
aldus spreker, om vanavond dan ook tot een mening te komen.