68 Dordrecht behoort voorts alle andere Drechtsteden te vertegenwoordigen. Dordrecht kan hiermede instemmen. In dit verband verwijst spreker nog naar een heden ont vangen brief van de Raad der Gemeente Hendrik Ido Ambacht. Deze Raad steunt de motie van Dordrecht m.b.t. deelname aan het convenant. Het lid Schipper zegt dat het wellicht eleganter is, wanneer een nieuw voor stel aan de vergadering wordt gedaan. De voorzitter antwoordt dat men in Dordrecht begrip heeft voor het inge nomen standpunt. In goede harmonie werd een en ander besproken o.a. met de burge meester van die gemeente. Het lid Schipper vervolgt en wijst vervolgens op de ontwikkeling in (West)- Brabant. Spreker is bevreesd voor een zgn. industriestrook. Aandacht moet worden geschonken aan het wonen. De streek moet bovenal leefbaar blijven. Met verdere uitbouw en vergroting dient men zeer voorzichtig te zijn. De woonfunctie is van zeer groot belang. Ook hieraan moet Zevenbergen aandacht blijven schenken. Is samengaan met Dordrecht in dit verband niet van belang? Eendracht maakt sterk. De voorzitter antwoordt dat men uit moet gaan van de officiële bescheiden. Van uitbreiding van het industrieterrein Moerdijk is geen sprake. Het lid Schipper repliceert en wijst daarbij op de berichten m.b.t. een vliegveld in West-Brabant. Spreker ziet ook hierin een tendens van bedoelde grote strook. Dordrecht kan ons wellicht bijstaan/helpen. De voorzitter zegt, van gedachten te zijn dat wij dit mei onze partners wel afkunnen. Laten wij ook dit goed doen. Wethouder Trompers deelt het standpunt van de voorzitter. De materie door het lid Schipper bedoeld, staat in elk geval geheel los van gemeente Dordrecht. Het lid Schipper zegt nog van een en ander niet geheel overtuigd te zijn. De meningen op het desbetreffende ministerie schijnen hierover verdeeld te zijn. Soms is men te laat om zich te bundelen en om een krachtig tegengeluid te laten horen. Indien men over het vliegveld wil spreken dient men in elk geval aldus het lid Wijne, Dordrecht niet tot het convenant toe te laten. Het lid Beljaars zegt, verheugd te zijn dat in elk geval de openheid is be houden. Men dient z.i. niet geheimzinnig te doen. Spreker is het eens met het lid Schipper dat bepaalde stromingen op een ministerie vaak een aanfluiting zijn van de democratie. Spreker brengt hierbij de afdoening van de beroepschriften tegen het bestemmingsplan Industrieterrein Moerdijk bij het ministerie ter sprake. Veel bezwaarschriften worden z.i. weinig zeggend afgedaan. Als het eenmaal zo ver komt kan een gemeenteraad het niet tegenhouden. Daarom is het gewenst in groter verband zo mogelijk één. standpunt in te nemen. Op de ontwikkeling als bedoeld door het lid Schipper is spreker ook niet geheel gerust. Het lid Krijnen informeert nog naar het standpunt van de Raad van Klundert. De voorzitter antwoordt dat Klundert het eens is met het standpunt door spreker alhier verdedigd. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten conform de voorstellen van Burgemeester en Wethouders. 8. Voorstel tot opheffing van de onbewoonbaar verklaring met betrekking tot enige woningen. Het lid den Biggelaar zegt, zich af te vragen of onbewooribaarverklaring nog wel zin heeft. Z.i. wordt het paard op deze wijze achter de wagen gespannen. In beide gevallen zijn de woningen reeds geheel verbouwd, alvorens de Raad aan de opheffing te pas komt. Spreker zou dit graag anders zien. Hoe komt de zaak te liggen indien de vergadering niet tot opheffing besluit (interruptie van de voor zitter: "dan onverklaarbaar bewoond").

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1971 | | pagina 64