lil I -4- Met de openheid ligt het eenvoudiger. Wij zullen ons beleid zo doorzichtig mogelijk dienen te maken. Een bijzonder-open relatie met de pers acht ik onont beerlijk. Mijnheer de Voorzitter, wanneer ik U als onderwerp de toenemende onverdraagzaam heid noem, dan is dat omdat ik mij ernstig zorgen maak over het feit dat ver tegenwoordigers van verschillende denkrichtingen en beginselen vandaag de dag nauwelijks nog de moed mogen hebben voor die beginselen te getuigen. Er is een tijd geweest dat Nederland bekend stond als het land bij uitstek der verdraagzaamheid. Zacht-uitgedruktis ons volk zo kritisch geworden, hard- kritisch, hardvochtig in zijn oordeel. Sinds kort doe je het in ons land nooit meer goed. Wij stellen ons steeds harder tegenover elkaar op. Ik zal immer ernaar blijven streven om in onze gemeente -en zover het in ons vermogen ligt ook daarbuiten- de vrijheid te beschermen om mening tegenover mening te stellen en een samenleven van ieders beginselen mogelijk te maken. Een derde onderwerp, voorzitter, de samenwerking tussen gemeenten en de noodzakelijke gewestvorming. Alhoewel ik mij uiteraard de laatste weken heb beziggehouden met het vergaren van kennis over stad en streek, zal ik mij niet laten verleiden tot uitspraken nu over dit onderwerp. In de agglomeratie-Eindhoven heb ik, als voorzitter van de Christelijke Fractie enige ervaring opgedaan. Ik heb er een duidelijke voorkeur uit overgehouden voor een groei van onderaf, boven een van bovenaf opgelegde samenwerking. Maar ik heb ook geleerd dat gemeenten ieder voldoende bestuurskracht en deskundigheid moeten bezitten om elkaar partij te kunnen leveren en met elkaar tot iets groots te kunnen komen. De aanwezigheid hier van de voorzitter van de agglomeratie-Eindhoven stel -ik zeer bijzonder op prijs. Groei van onderaf kan alleen geschieden, indien deze gedragen wordt door een bindende persoonlijkheid, die de tegenstellingen ombuigt, die uiteenlopende inzichten voor één visie weet te winnen. Altijd blijf ik burge meester Witte dankbaar voor het voorbeeld hetwelk hij ook mij op dit vlak heeft gegeven. De aanwezigheid der burgemeesters van de buurgemeenten stel ik bijzonder op prijs. De samengroei onzer gemeenten, de samenhang onzer problemen is zo danig, dat ik hierop zéér gaarne persoonlijke betrekkingen zal grondvesten. Mijnheer de Voorzitter, tot slot een woord tot Zevenbergen, mijn nieuwe gemeente, Zevenbergen, vertegenwoordigd in de raad. Mevrouw, mijne heren, heel gaarne aanvaard ik het voorzitterschap van Uw raad. Ik heb van de burgmeester van Geldrop en van de burgemeester van Eindhoven veel goeds geleerd. Ik zal hetgeen ik leerde hier in praktijk trachten te brengen. Overigens zonder steeds te zeggen; "bij ons in Geldrop, deden wij het zo". Met U, leden van het college en leden van de raad, wil ik samenwerken. Zoveel in mijn vermogen ligt, zal ik beantwoorden aan de verwachtingen, welke van mij koestert. Met ga ik bouwen aan het geluk en het welzijn van de inwoners van onze gemeente- Voorzover deze inwoners mij daarvoor persoonlijk róllen benaderen, sta ik steeds voor hen open. Mijn vrouw en ik, beiden geboren in Amsterdam, hebben het gevoel, na Roermond, Djakarta en Geldrop, thans weer wat op huis aan te komen. Wij hopen vurig en wij zullen ons er ook voor inzetten in Zevenbergen ons thuis te vinden.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1971 | | pagina 4