-44-
Daarbij ziet men -vooral in de kleinere gemeenten- de burgemeester steeds meer
als de ombudsman, die de burger in vele gevallen kan helpen in de doolhof van
vooral administratief-rechtelijke procedures, waarvoor deze wordt gesteld.
Naast deze aktiviteiten, hebben wij een ambtenaar speciaal belast met de
voorlichting en de public relations.
Wij zijn er dan ook van overtuigd, dat deze aktiviteiten zullen bijdragen
om tot een meer doorzichtig en open beleid te geraken.
De meer intensieve contacten tussen Burgemeester en Wethouders, de voor
lichtingsambtenaar en de pers, werken ook mee aan een betere voorlichting aan de
burger. Hiervan hebt U zeker de laatste maanden een eerste aanzet kunnen consta
teren.
Op dit moment achten wij het nog niet opportuun om het publiek bij de rondvraag
te betrekken.
Wij hebben overigens met belangstelling kennis genomen van de interessante
staatsrechtelijke ideëen van het lid van Engelen, doch wij achten het niet
opportuun hier op dit moment mee mee te gaan. Wij volgen de ontwikkeling te dien
aanzien in den lande met grote belangstelling.
Zoals tot op heden reeds te doen gebruikelijk, zullen wij voortgaan op de weg om
de inwoners onzer gemeente op daartoe geëigende tijdstippen te betrekken bij de
op stapel staande plannen.
Daarbij zullen wij zoeken naar wegen om te voorkomen, dat b.v. het uitsturen van
2000 uitnodigingen leidt tot een opkomst van 3 geïnteresseerden. Zulks moet
voor elke initiatiefnemer een teleurstelling zijn.
De opmerkingen over een mogelijke versnipperde bebouwing van het industrie
terrein Moerdijk, zullen wij onder de aandacht van onze vertegenwoordigers in
het Industrieschap brengen.
Ten aanzien van het "poolen" van industrieën in intergemeentelijk verband
wordt voorop gesteld, dat ten aanzien van de vestiging op het industrieterrein
Moerdijk een bijzonder selectief beleid wordt gevoerd, zodat die industrieën,
welke niet persé aan diep vaarwater behoeven te liggen, naar meer landinwaarts
gelegen industrieterreinen worden verwezen.
Het "poolen" in intergemeentelijk verband, zal zijn oplossing gemakkelijker
vinden bij de ontwikkeling van de gewestvorming, waarover Uw raad binnenkort
nadere informaties zullen worden gedaan.
In de regio en ook in onze gemeente is het provinciaal opbouworgaan bezig
met een onderzoek naar de noodzaak van welzijnsaccomodatios. Wij zullen aandrin
gen op een spoedige uitbrenging van het rapport. Een beleid "te hooi en te gras"
achten wij ook niet verantwoord.
Blijken zal, dat de gemeente nog vele investeringen zal moeten doen in het
kader van dat welzijnsbeleid. Aangezien de gemeente niet over eigen finan
cieringsmiddelen beschikt, zullen nagenoeg alle investeringen moeten worden ge
financierd met aan te trekken geld van anderen. Aflossingen worden in principe
gedaan uit de middelen, die door afschrijvingen ten laste van de gewone dienst
vrijkomen. Ten laste van diezelfde gewone dienst komen de rentekosten. Hoe meer
investeringen, hoe hoger de schuld, hoe hoger de lasten. Dit klinkt wel bijzonder
eenvoudig doch is wel een harde realiteit.
Nochthans moeten wij blijven ijveren voor een sluitende begroting. Sommigen
trekken het nut van een sluitende begroting wel e^ns in twijfel. Men spreekt dan
in de geest van: och, een gemeente gaat toch nooi failliet. Het rijk springt toch
wel bij. Natuurlijk is dit zo, maar wat denkt dat er van de gemeentelijke
autonomie terecht komt, als het rijk als "executeur testamentair" optreedt.