9 «K» -27- Ik hoop dat het college, wat dat betreft, aan deze mensen wat meer service zou kunnen verlenen en ik hoop ook, dat het college eens aandacht zal besteden aan de service bij klachten; als ik wel ben geïnformeerd en ik neem aan, dat het in dit geval zo is, dan blijkt het klachtennummer, dat er voor bestaat, vaak onbe reikbaar te zijn, dit veelal tot grote ergernis van de bewoners. Ik heb, na mijn interventie in de vergadering van september, niet de be hoefte om nu opnieuw over de toepassing van de Algemene Bijstandswet bij deze algemene beschouwingen het woord te voeren. Het blijkt echter, dat er nogal veel vragen op dit stuk zijn bij de bewoners. En nu is bij die behandeling in september wel gezegd, dat we altijd nog wel eens een keer een lezing kunnen laten houden t.b.v. de raadsleden, maar daar zijn we er niet mee. Ik dacht ook niet dat de raadsleden daaraan in eerste instantie behoefte hadden. Ik dacht dat behoefte hebben aan een goede voorlichting op het terrein van de toe passing van de Algemene Bijstandswet in deze gemeente de mogelijke clienten voor de Algemene Bijstandswet, en ik geloof dat daarvoor 2 mogelijkheden open staan: 1het uitgeven van een algemene zeer openhartige informatieve folder voor onze burgers, dan wel het, of in combinatie, 2. houden van contactavonden. Mijnheer de voorzitter, U heeft bij de aanzet tot deze begrotingsbehandeling gezegd, dat er een wijziging in de portefeuilleverdeling in het college van burgemeester en wethouders werd overeengekomen. En U heeft daarbij gezegd, dat de portefeuille voor sportzaken thuis kan horen -ik meen aan, dat U niet bedoelt bij definitie thuishoort- bij die wethouder, die de portefeuille van openbare werken beheert. Welnu, mijnheer de voorzitter, ik vind het een volmaakt onlogische constructie. Als in de sportnota wordt gepleit voor beleidsfunctionarissen op het gebied van de sport, recreatie, cultuur en jeugd op nationaal niveau, op provinciaal niveau en op gemeentelijk niveau, dan vind ik, dat we als gemeente er erg onverstandig aan doen om het advies van de op dit terrein toch bij uitstek deskundige NSP zo maar onder de tafel te schuiven en ik geloof, dat er maar één zinvolle constructie is, n.l. dat de wethouder, die onderwijs en welzijnsaangelegenheden voor zijn rekening neemt, sport ook voor zijn rekening dient te nemen als zijnde een geïntegreerd deel van de wel zijnsaangelegenheden. En dat sport ook wel eens een keertje met grond te maken heeft, oké, sport, onderwijs, alles wat IJ genoemd heeft, heeft ook met financiën te maken en dat schuiven we toch óok niet onder de portefeuille van de burge meester. Wat deze portefeuilleverdeling betreft ben ik het, op dit punt overigens, helemaal met U oneens en dat zegt helemaal niets over het feit of ik wethouder Trompers al of niet geschikt vind om het te doen. Dat staat buiten deze gedachten- bepaling. Mijnheer de voorzitter, wij zijn er ons van bewust veel stof te hebben aan gedragen voor de gedachtenwisseling en de besluitvorming van de raad. Wij hopen, dat de collegae zich met een aantal voorstellen -net alle zou teveel gevraagd zijn- kunnen verenigen. Wij hopen ook, dat het college ons bij vele voorstellen kan volgen en deze bereid is over te nemen. Men moet het mijn fractiegenoot en mij niet kwalijk nemen, als wij, wanneer dat niet het geval is, door middel van anandementen op de begroting en eventueel moties een -uitspraak van de raad verlangen. De kiezer heeft er n.l. recht op om te weten, hoe een lid van de gemeenteraad over bepaalde zaken denkt. Dan pas kan de kiezer zich een beeld vormen over de kwaliteit, inzet en instel ling van de raadsleden.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1971 | | pagina 23