i#
T
L
-22-
f 32,werd verkocht, ook nu nog voor die prijs van de hand te doen.
Misschien is het zelfs gewenst om hier nog achteraf wat corrigerende maatregelen
in de grondprijzen in te voeren.
Ook t.a.v. de voorstellen van het college van burgemeester en wethouders
m.b.t. de leges bouwvergunningen vinden wij dat daarin een zekere inkonsekwentie
schuilt
De differentiëring moet verdwijnen, zegt het college.
Akkoord.
Maar waarom wordt dan het verschil in promillage van 5$o, respectievelijk 4$o,
gewoon naar 6, respectievelijk 5 pro mille verschoven?
Meer dan een vraag hebben wij m.b.t. de argumentatie van burgemeester en
wethouders voor de verhoging van de tarieven voor het warmtebedrijf
Burgemeester en wethouders komen tot de slotsom, dat er een verstoring van het
evenwicht door inkomsten en uitgaven meer nog dan door de kostenstijgingen wordt
veroorzaakt door het uitblijven van de ontvangsten als het gevolg van het niet
snel genoeg van de grond komen van de te verwarmen objecten.
Hier is derhalve sprake van een foutieve planning in het verleden. Het lijkt ons
principieel onjuist om de bewoners van de panden die thans wel verwarmd worden,
de kosten voor deze foutieve planning te laten betalen.
Collega Krijnen en ik hebben dan ook de grootste moeite hierin toe te stemmen.
Wij kunnen niet overzien hoe de ontwikkeling van het warmtebedrijf in de toekomst
zal zijn. In dat verband vragen wij ons af of het niet verstandiger zou zijn het
status-symbool van centrale wijkverwarming maar spoedig te laten vallen en ernstig
te overwegen om te schakelen op aardgas-c.v. per woning.
Het bestaande ketelhuis zou dan wellicht nog kunnen dienen voor het zo gewenste
instructiebad, de sporthal en andere openbare gebouwen. Nogmaals ik ben niet in
staat op dit moment voor en tegen van deze gedachte evenwichtig te bezien.
Het lijkt ons alleszins het overwegen waard en wellicht kan van de zijde van
burgemeester en wethouders een aantal deskundigen worden ingeschakeld om enkele
alternatieven met elkaar te vergelijken.
Bij het punt "Leges bouwvergunningen" hebben burgemeester en wethouders
gewezen op het voordeel van harmonisatie met de gemeente Klundert, daarbij voor
uitlopend op de gemeentelijke herindeling.
Misschien verdient het aanbeveling eveneens op die herindeling vooruit te lopen
terzake van de reinigingsdienst.
Ik meen te weten, dat in de gemeente Klundert reeds plastic-zakken i.p.v. vuilnis
bakken worden gebruikt. En wij steunen dan ook graag de gedachte die Mevrouw
Krijnen-Boot op tafel heeft gelegd, om de omschakeling naar plastic-zakken te
overwegen.
In de aanbiedingsbrief van de begroting, mijnheer de voorzitter, lezen wij,
dat er door de gemeente prioriteiten moeten worden gesteld. Immers, zo zegt het
college van burgemeester en wethouders, noch de beschikbare dekkingsmiddelen, noch
de ernstige moeilijkheden op de kapitaalmarkt laten een ongelimiteerde groei van
het gemeentelijke uitgavenniveau zonder meer toe.
In zijn algemeenheid kan ik het met deze standpuntbepaling eens zijn. Ik vraag
me echter af of onze gemeente bovendien niet wordt belemmerd doordat in het zgn.
leningenplafond een regionaal project als het bejaardenverpleegtehuis zeer zwaar
meetelt. Als dat zo is, lijkt het mij zinvol, dat deze raad zich tot de wetgever
op nationaal en provinciaal niveau wendt en duidelijk maakt, dat dit een onge
wenste'en onbillijke, misschien zelfs onhoudbare situatie is. In dit verband,
mijnheer de voorzitter, kan ik Mevrouw Krijnen-Boot helemaal niet volgen.