R
-20-
Sterker nogs ik ben van mening, dat de raad terzake de uiteindelijke beslissingen
heeft te nemen,
Dit ongeacht onze overtuiging, dat er bovendien een breed overleg noodzakelijk
is net de potentiële toekonstige gebruikers van de sporthal on deze optinaal aan
de levende behoeften aan te passen. Liever nog dan uitsluitende informatie over de
sporthal, zagen wij van de Onafhankelijke Partij een totale planning van de be
hoeften aan sociaal-kultu.re].e, zo U wilt, welzijnsaccommodaties.
Ik kon niet aan de indruk ontkenen, dat er thans te incidenteel wordt gewerkts
we voteren gelden voor een openbare bibliotheek, we lenen gelden voor de ver
bouwing van de St.Jan, straks komt er een sporthal en wie weet wat er zoal nog
niet neer noodzakelijk is, terwijl op deze wijze een geïntegreerde benadering van
de welzijnsvoorzieningen onmogelijk wordt genaakt. Een benaderingswijze die toch
noodzakelijk is.
Wij verkeren terzake in het goede gezelschap van de samenstellers van de
Nota "Sport 1970" van de Nederlandse Sportfederatie, die zo'n aanpak duidelijk
voorstaan. Diezelfde sportnota, nijnheer de voorzitter, pleit ervoor verkapte
subsidies ann sportverenigingen af te schaffen. Let wel; niet de subsidies dienen
te worden afgeschaft, naai' het feit, dat ze verkapt worden gegeven.
Zonder hier in dit stadium exacte cijfers te willen noemen, hoef ik naar te
wijzen op het verschil in huur, dat aan de sportverenigingen wordt doorberekend
voor velden en zalen, en do werkelijke kostprijs daarvan voor de gemeente, ge
zien investeringen en onderhoudskosten.
Met de samenstellers van de sportnota van de NSF zijn wij van mening, dat
deze huur op reële basis neet worden samengesteld en dat subsidies aan de sport
verenigingen dienovereenkomstig moeten worden verhoogd.
Dit is uit een oogpunt van gezonde bedrijfsvoering alleen al. noodzakelijk en
bovendien zal, wanneer alle gemeenten daartoe overgaan -hetgeen in de bedoeling
ligt van de NSF- duidelijk aan de dag treden hoeveel de gemeentelijke overheden
aan sport financieren en hoe weinig de nationale overheid. Wellicht, dat aan de
sportadviescommissie een meer fundamentele opdracht kan uitgaan t.a.v. de be
leidsvoorbereiding- voor de uitvoering van de sportnota van de NSF. Sta mij toe,
nijnheer de voorzitter, reeds in difc stadium op een detail in de begroting te
wijzen.
Het bevreemdt ons, dat het subsidie aan jeugdspertverenigingen slechts op
f per lid is gesteld, terwijl voor de Overige verenigingen f 9, wordt
aangehouden.
Het wil mij voorkomen, dat de begeleiding van jeugdige sporters dermate intensief
is, dat deze bedragen minstens gelijkgetrokken dienen te worden.
Terugkomend op de sportnota van de NSF, mijnheer de voor.' itter, moet mij van het
hart, dat de stedebouwkundige planning in het verleden met erg vooruitziend is
geweest
De sportnota veroordeelt n.i. .nogal stevig de perifere ligging van sportterreinen
waartegen ook hier in de gemeente is gezondigd.
Als troost kan gelden, dat dit niet alleen voor onze gemeente geldt.
Hoeveel groen, hoeveel speelruimte had zonder noemenswaardige kostenverhogingen
niet in de bestemmingsplannen kunnen worden "ingebouwd" indien daarin de sport
complexen waren opgenomen. Het college weet, dat mijn belangstelling -en dat niet
alleen beroepsmatig- uitgaat naar speelvoorzieningen voor de jeugd.
Er is bepaald geen zwaarlijvig wetenschappelijk rapport voor nodig om de manco-s
terzake in de bestaande woonwijken aan te tonen.
Er bestaan wel wetenschappelijke studies over de correlatie tussen leermoeilijk
heden op school en gebrek aan speelmogelijkheden.