.OBB3 iees nell* tft-tXenneal ©rfl©* ,neqiewi8f>no ntis
f>t±i egibioowuegei ef> ni ihiel neqiewiefmo eseJb ievo eiBauoaib ne3
aeb{,.Ltniev ei be&t esno nx eseb mO .elsxrx ebflelaBlqo-goori nee ioi gif>9oqa
erfieqed eno ne neggeliev leBsab&si eb netiud iaën eleeuoelb eseb tl* fl©X
99(093 asflo nl oho eiarfneqo 9b deb im/qboeia ebiBBvnaa nella U noob derf
nebeiiosqo eJwo eb nav gnlioiaiev fcid deb ne nebiow 9& inelb b^Barfbruadeg
HBV denxe eb qo nebiow ad dnelb bmedaegTta nebeidqo d±b dab ne nebiow 9d
ev dod gnxmiov ne gaib90vqo deb ene9 nells rfoo derf n^ls £1W .gnlioiBiev
brto eindneqo eb nav gniioieiev eib ex rfaad nee aiegix/d-ebem erffclXebioow
.romcAioov rtaV 3{£iIe$om Ie9Vos
ni gniaaigiev eirfiamag 9b qo n± naeg rfeew egiiov ncv eierfeiqa ©IXA
gnlaaoXqo ebleieegioov eb din nenem negiamoS .gnlioiged esftileAnoiqeioo
erf ntls fciW .neddxsnl dein drfoe rfood lAab eib ,n9aWeii nenmnl ed aeiax/Xo
i dab ,dne9ffi eib «neXegnS nav issrf eb dem anee dein bXeetfioov£irf
ebieedadanooeg derf mo «Xeiaioov enO .dia xeisi/m dew lagon negnid
leb ne3 .nelseg nebiow gnleeolqoboon nee aXs adrfoeXa gam «nestteb
rfirfoaed ieew ibbo ebeeda derf nl nebiow nebnoveg dein narf gniaaol
din d2li9fflqc drfoeied aiastleS leerf eb aleos neb neatai aevieaei esed .aeviee
.nevorfoaiev deoorfeod eb aaan ibbxo aeeXXe nebiow neber&tlXieoja eb ne dnqeg
-no
-ei ievo
142
nen veel meer dan kleine gemeenten.
In dit verband mogen wij in het algemeen ook zeker niet denken aan be
zuinigingen. Als de heer Schipper zegt, dat dit wel mogelijkheden b.iedt om
een gezonde financiële toestand te verkrijgen en daarbij een aantal cijfers
uit oude begrotingen met voorliggende cijfers vergelijkt, dan moet hij weten,
dat zijn vergelijkingsmateriaal volkomen mank gaat. Hij gaat b.v. cijfers
van 1972 betreffende een loonpost, waarin de sociale lasten zijn verwerkt,
vergelijken met cijfers over 1968, waarin geen sociale lasten zitten. Als hij
spreekt over 50.000,extra kosten als gevolg van een nieuwe administra
tieve procedure, dan heeft hij het antwoord van het college op de in de raads
vergaderingen gestelde vragen mogelijk niet gelezen. Effectieve mogelijkheden
tot bezuiniging zien wij in de begrotingen echt niet zitten.
Het bijeenroepen van de financiële commissie is -dit in antwoord op een
vraag van de heer Beljaars- na het constateren van de tegenvaller achterwege
gebleven, enerzijds omdat op de dag van constatering de volledige raad in af
delingen des avonds bijeen is gekomen, waarin van een en ander mededeling is
gedaan, anderzijds omdat de tijd, welke nog resteerde voor de algemene raads-
behandeling te kort is geweest. Bedoelde commissie zouden wij wel willen vra
gen nog eens extra aandacht te besteden aan een oplossing van het financiële
probleem op langere termijn. Een initiatief in die richting zullen wij gaarne
nemen.
Op langere termijn gezien bestaat ook zeker behoefte aan een financiële
beleidsplanning, waarbij zonder twijfel -als gevolg van de beperktheid der
middelen- aan een afweging in prioriteiten zeker niet zal kunnen worden ont
komen. Alle zaken, die van invloed zijn op de financiën van de gemeente zul
len dan zeker -om met de heer van Engelen te spreken- op een rijtje moeten
worden gezet. Het ambtelijk apparaat is -voor wat de welzijnsvoorzieningen
betreft- in samenwerking met het provinciaal opbouworgaan, met de voorberei
ding van zo'n planning bezig.
Bestuurlijke organisatie.
Onze gedachten over regio- en gewestvorming zijn in de beleidsnota neer
gelegd. Omdat wij de regiovorming als een tussenstap zien naar gewestvorming,
voelen wij er weinig voor in dit stadium te streven naar een duidelijke over
dracht van bevoegdheden en mitsdien naar een "zware" regeling. Wij zien de
taak van deze regio meer liggen in het vlak van de coördinatie op tal van
terreinen.
Vooruitlopen op de herindeling door samen te praten met de volksvertegen
woordigers van andere bij die herindeling betrokken gemeenten, vinden wij een
goede gedachte doch naar wij menen moeilijk te realiseren.
Ruimtelijke Ordening.
In het kader van de ruimtelijke ordening is een aantal zaken aan de or
de gesteld. Genoemd zijn o.a. structuurplan, bestemmingsplannen, interlokale
verbindingen, de plaats van stadspark en sportaccommodaties, centrumvoorzie
ningen en het werk van de stedebouwkundige planning in dit verband.
Wij zien het terrein van de ruimtelijke ordening bij uitstek als een
gebied, waarop de inspraak-procedure van toepassing is. Wij stellen ons voor
aan deze procedure duidelijk vorm en inhoud te geven. Met de heer van Engelen
zijn wij het eens, dat er dan gesproken moet worden op een tijdstip, dat aan
het nemen van beslissingen vooraf gaat. Wat de plannen aan de Watermolen be
treft: wij zullen de bezwaarden horen en de commissie voor ruimtelijke orde
ning inschakelen.