-15-
7. Voorstel tot het afdoen der subsidie-aan
vragen voor het jaar 1971tot vaststelling
van het bedrag per leerling, als bedoeld in
artikel 101 der lager Onderwijswet 1920, voor
het jaar 1971J tot wijziging van de Verorde
ning op het beheer van de bedrijven der
Gemeente Zevenbergen 1960; tot wijziging van
een aantal belasting- en tarievenverordeningen
en tot vaststelling van de begrotingen van de
takken van dienst en van de Algemene dienst
der Gemeente voor het dienstjaar 1971.
De voorzitter geeft gelegenheid tot het houden van algemene beschouwingen.
Hij geeft het woord aan het lid Mevrouw Krijnen-Boot.
Mevrouw Krijnen-Boot spreekt als volgt:
"Mijnheer de voorzitter,
Ik zou willen beginnen met op te merken, dat ik het onjuist vind, dat U
tijdens Uw eerste raadsvergadering hier met de behandeling van een begroting
belast wordt, waaraan U per slot van zake in de samenstelling ervan geen aandeel
hebt gehad en het meest logische zou in dit geval geweest zijn, dat deze begro
ting reeds vóór Uw komst behandeld was.
U zult ook reeds gezien hebben, dat het een sluitende begroting is, maar als
men nna-r het aantal memorie-posten kijkt, zegt dit niet z~ erg veel. Ook mis ik
bij deze begroting de beleidsnota, die op verzoek van de heer van Engelen is toe
gezegd. De reden hiervan zal wel gelegen zijn in het feit, dat het Provinciaal
Opbouworgaan nog geen rapport heeft uitgebracht. En mocht dit zo zijn, dan moet
op bespoediging aangedrongen worden.
Bij de bestudering van de begroting kreeg ik bij veel posten de indruk, dat
er niet werkelijk begroot was, maar vergeleken werd met een vorig dienstjaar.
Men verhoogde dan het een en ander met de te verwachten prijs— en loonsverhogin
gen en ziedaar' de nieuwe begroting.
Naar mijn mening gaat men na wat er gedaan moet worden en met welke midde
len en daarbij moet een kostenbegroting gemaakt worden.
Dit kan bij de ene post veel meer zijn dan een vorig jaar, maar bij een andere
post veel minder.
Bij deze begroting lijkt het of jaar in jaar uit precies dezelfde hande
lingen worden verricht. Voor sommige zaken zal dit wel opgaan, voor andere echter
beslist niet.
Mijnheer de Voorzitter- ik heb een heel lijstje met opmerkingen over de
begroting. Het zou echter te ver voeren om deze allemaal in een beschouwing te
behandelen, maar misschien is dit wel mogelijk bij een eventuele behandeling per
hoofdstuk.
Graag zou ik echter iets willen zeggen over de rentelasten. Als de gemeente
aktiviteiten wil ontplooien zal men er niet onderuit kunnen schulden te maken,
rnqq.-r* aan de andere kant moeten deze schulden ook weer niet zo hoog oplopen dat
de jaarlijkse rentelasten een belemmering voor nieuwe aktiviteiten gaan vormen.
Een bedrag van bijna l£ miljoen is niet gering, vooral omdat bij een gemeente
het geld toch niet in zulke grote stromen binnenvloeit en men bovendien met veel
verplichte uitgaven zit. Een behoedzamer beleid is daarom wel aan te bevelen.
Het advies van Gedeputeerde Staten om de tekorten van het Grondbedrijf op
de boekwaarde van de gronden bij te schrijven, stelt het gemeentebestuur in de
gelegenheid tot een nivellering van de uitgifteprijzen te komen.