129
Het lid van Engelen, optredende namens de fractie van de Onafhankelijke
Partij, spreekt als volgtt
"Mijnheer de voorzitter»
Het kan niet anders of deze algemene beschouwingen staan in het teken
van een vergissing: de misrekening van 1t ton.
Niet, dat wij deze misrekening zo een drama vinden. Het is natuurlijk
jammer dat het gebeurd is, maar wat ons benauwd is, dat de beoordeling van
het beleid van het College van B.en W. zo moeilijk is gebleken: immers ik wil
er geen geheim vein maken, dat mij de misrekening niet zou zijn opgevallen,
als U niet de nadere informatie zou hebben verstrekt. Ook vele collegae zal
het zo zijn vergaan.
Ook deze affaire heeft een positieve kant: er blijkt n.l. meer muziek in
de gemeentebegroting te zitten dan het College ons vorig jaar nog wilde doen
geloven: toen werden wijzigingen van 13.000 gulden (t.b.v. de optrekking van
het bedrag per leerling voor het basisonderwijs) nog weggewuifd en nu is er
plotseling een veelvoud uit de reserves beschikbaar.
Er is kennelijk, ook bij het provinciaal bestuur, meer respect voor
ambtelijke misrekeningen dan voor een gezonde democratische besluitvorming.
In verband met de overzichtelijkheid van de behandeling wil ik gaarne,
namens de Onafhankelijke Partij sprekend, Uw beleidsnota volgen.
Allereerst zij opgemerkt, dat wij grote bewondering hebben voor het
feit, dat deze nota "überhaupt" verschenen is.
Hoewel wij op sommige onderdelen nog wel kritiek zullen hebben, vooral
omdat de nota te vaag blijft en we eigenlijk op tal van terreinen niets zin
vols kunnen zeggen, alvorens de prioriteiten op middellangetermijn zijn vast
gesteld, wil ik gaarne beginnen met mijn bewondering en dank uit te spreken
voor de nota.
De secretaris vrij interpreterende verheug ik mij. over deze eerste po
ging "te hooi en te gras beleid" zoals in het verleden vaak is gevoerd, te
vermijden.
Met betrekking tot de bestuurlijke organisatie verheugt het ons uiteraard,
dat het College thans de door ons al eerder gedane suggestie om alle betrok
ken gemeenteraden uit de regio tot een samenspraak te brengen, heeft overge
nomen. Het behoeft geen betoog, dat wij deze gedachte ondersteunen, ondanks
de opmerking van collega Beljaars, die bij versöhillende bestuurders een ver
keerde mentaliteit aanwezig acht.
Wij zouden echter ook nog verder -of zo U wilt nindor ver- willen gaan
Er is ook nog zoiets als een bestuurlijke reorganisatie op komst. En het is
duidelijk, dat er vele emotionele bezwaren zijn bij een aantal gemeenten, die
straks in de nieuwe gemeente Zevenbergen zullen opgaan.
Wij zouden gaarne vraagstukken die zich daartoe lenen, nu al samen met
die gemeenteraden bespreken.
Overigens wil ik op de samenwerking in de regio nog terugkomen, wanneer
het industialisatiebeleid aan de orde komt.
Ten aanzien van de voorlichting past het mij mijn vreugde uit te spreken
voor de ommekeer in het beleid van het College van B.en W.:
onder Uw leiding, mijnheer de voorzitter, wordt er tenminste een serieuze po
ging gedaan openheid te brengen in het beleid van het gemeentebestuur. Of U
daarin altijd slaagt is een tweede, maar die vraagtekens zet U self ook reeds.
Wij zouden het toejuichen, dat er meer systematiek in de pogingen tot
openheid zou worden betracht.
Met name op het terrein van de ruimtelijke ordening worden we nog te
vaak met de stipt voorgeschreven procedures geconfronteerd en dat betekent,