-82-
Spreker wijst op o.a. de Hinderwet, waarvan de uitvoering berust bij de ge
meentebesturen. De Raden moeten op hun tellen passen. Ook het convenant is
een belangrijk stuk. Voorts zijn er nieuwe wetten met betrekking tot het
tegengaan van lucht-, bodem- en waterverontreiniging.
Het lid Siereveld wijst nog op een mogelijk gevaar bij aanwijzing van
een voorzitter buiten de Zekluza-gemeenten. De verhouding kan dan anders
komen te liggen, en dan zijn wij geen baas in eigen huis i.e. eigen terrein.
De voorzitter zegt, dat men in deze een ruim standpunt behoort in te
nemen en deze materie niet in een verkeerd daglicht te bezien. Van een
voorzitter mag in elk geval objektiviteit worden verwacht.
Binding aan Zevenbergen maakt onze positie misschien onevenredig sterk, al
thans zo zou een ander weer kunnen beweren. Raad en burgemeester en wethou
ders moeten zich zijns inziens opstellen voor verbetering van de infra
structuur. Het moet een prikkel zijn voor eigen werk.
De Provincie o.a. heeft er belang bij dat deze zaak goed van de grond komt.
Ook hierin moet men vertrouwen hebben. Vrees als gesuggereerd ziet spreker
dan ook niet. Hij stelt voor te besluiten conform het concept en hierin ook
op dit punt geen correctie voor te staan.
Het lid Beljaars zegt, niet te zwaar te tillen aan artikel 27 van het
ontwerp, echter wel aan de milieu-hygiëne.
Spreker verwacht geen toestand als in België, maar denkt wel aan een ontwik
keling als in de Randstad. En dat vraagt reeds zeer grote waakzaamheid. De
Raad moet een groot stuk vertrouwen afstaan aan het Schap.
Spreker vraagt zich af of de leden (van de Raad) dit aan kunnen. Eerder
heeft hij hierover uitgeweid* Terugdraaien van deze materie beeft geen zin
meer. Wel ziet hij met bezorgdheid de ontwikkeling tegemoet.
Spreker hoopt in elk geval op een goede oplossing vooral met betrekking tot
de milieu-hygiëne in de ruime zin des woords.
De voorzitter antwoordt, dat de milieu-hygiëne een zaak blijft van de
gemeentebesturen (o.a. Hinderwet, Veiligheidswet) en van het College van
Gedeputeerde Staten met betrekking tot o.a. de luchtverontreiniging.
Spreker wijst nog op de brief van Gedeputeerde Staten, onlangs ingekomen,
om te komen tot een commissie ter betere uitvoering van het convenant. Een
ontwikkeling als in b.v. Pernis en omgeving is hier niet te verwachten. De
zaak ligt op de dag van vandaag geheel anders. Ook op dit terrein heeft men
wijsheid en ervaring opgedaan.
Ook via begrotingswijzigingen (zie concept) krijgt de Raad inspraak en in
zicht. Het concept is zijns goed opgesteld.
Het lid Schipper zegt vooralsnog niet geheel tevreden te zijn gesteld.
Eerder is door voorzitter gewezen op de z.g. inspraak van de Raad o.a. door
de leden van de Raad in het bestuur van het Schap.
Spreker heeft zeker vertrouwen in de afgevaardigdonmaar wij dienen beter
geïnformeerd te worden om zonodig te kunnen ingrijpen. Zijns inziens moet
dit laatste, indien nodig, mogelijk zijn.
De voorzitter wijst in zijn beantwoording op de uitgangspunten van de
eerste opzet (samenwerking Zekluza-gemeenten). De aangewezen leden moeten
inderdaad op de hoogte zijn. Zij kunnen daarna de zaak doorspelen (medede
lingen doen) aan het Dagelijks Bestuur respektievelijk Raad van Bestuur,
waarna in deze bestuursorganen hierover kan worden gediscussieerd. De Ge
meenteraad moet ook vertrouwen hebben in de leden uit zijn midden, aangewe
zen in het bestuur van het Industrieschap. Zijns inziens moet men bepaalde
consequenties kunnen aanvaarden.