4
m
19
Scholen, die dit wel doen, kunnen een beroep doen op artikel 101 ter. De be
dragen, die de heer Siereveld noemt, zijn afgeleid van de begrotingen van de
scholen. Men mag er natuurlijk van uitgaan, dat deze begrotingen zijn opgesteld
naar optimale benodigdheden. Men kan van de scholen ook moeilijk anders ver
langen. Dit betekent natuurlijk niet, dat deze optimale benodigdheden moeten
worden gehonoreerd. Ongetwijfeld kan met minder financiële armslag ook goed
onderwijs worden gegeven.
Het onderwijs is toch niet alleen afhankelijk van de mate, waarin minder of
meer dure aanschaffingen worden gedaan.
Overigens vindt spreker het belangrijk ook eens inzage te hebben in de jaar
rekeningen van de verschillende scholen om daardoor een beter inzicht te ver
krijgen in de onderlinge verschillen. Daaruit zou kunnen blijken, dat b.v.
de posten onderhoud nogal verschillen vertonen. Wellicht zijn dan andere
maatregelen mogelijk, waarbij al eens in besprekingen met de schoolbesturen
van gedachten is gewisseld over de uitbesteding van het onderhoud aan de
gemeente. Dit blijft overigens een zaak van vrijwilligheid, die niet is op
te leggen. Spreker kan er in komen, dat sommige schoolbesturen hiertegen op
komen vanwege hun eigen zelfstandigheid en verantwoordelijkheid.
Tenslotte zegt spreker dat, toen in de bespreking met de schoolbesturen uit
eindelijk het bedrag van f 115,per leerling is genoemd, geen der schoolbe
sturen heeft gezegd, dat dit bedrag absoluut te laag zou zijn.
Burgemeester en Wethouders hebben dit bedrag integraal overgenomen, hoewel dit
de financiële toestand der gemeente weer aanzienlijk ongunstiger maakte.
De voorzitter wijst nogmaals op de mogelijkheden van artikel 101 ter»
De gemeente zal de Minister zeker gunstig adviseren.
Het lid Beljaars is niet bevredigd over de gang van zaken. Hij verwijt de
schoolbesturen een kortzichtig beleid, als zij van de geboden mogelijkheid
tot overdracht van het onderhoud aan de gemeente geen gebruik maken.. Anderzijds
acht hij het beleid van de gemeente niet juist, als deze bedragen voor het
bijzonder onderwijs uitgeeft, die verre van toerijkend zijn en veel lager
liggen dan de kosten van openbare scholen elders.
De voorzitter protesteert ertegen de zaak zo voor te stellen, alsof er van
discriminatie sprake zou zijn.
Het lid Beljaars ziet de reactie van de Minister al, als meerdere scholen met
een verzoek ex artikel 101 ter aankomen.
De voorzitter is van oordeel, dat de gemeente in het verleden nooit schriel
is geweest en ook nu niet is, mede in verhouding tot andere gemeenten. Om te
voorkomen, dat de gemeente toch als zodanig wordt gebrandmerkt, stelt hij voor
het bedrag voorshands te bepalen conform het voorstel en op korte termijn nog
eens een gesprek te beleggen met de schoolbesturen, waarna de raad een even
tueel nieuw voorstel kan worden gedaan.
Het lid Siereveld voelt er meer voor nu reeds het bedrag op te trekken tot
minstens f 125,
Het lid Kop merkt op reeds in het begin gepleit te hebben voor een hoger bedrag.
Zijns inziens liggen de problemen vooral in het vlak van de huisvestingskosten
van nieuw gehuwd onderwijzend personeel. Hij stelt daarom voor het bedrag te
bepalen op f 115,—— en het verplaatsingskostenbesluit wederom in te voeren
voor gehuwd onderwijzend personeel.
De voorzitter vraagt de heer Siereveld of zijn voorstel een aanval is op het
beleid van Burgemeester en Wethouders in deze.
De heer Siereveld ontkent dit. Hij vraagt alleen alle aandacht voor de
financiële nood der scholen.