-85-
Noord-zuidverbinding.
De voorzitter vervolgt zijn betoog met de opmerking, dat het nog niet
bekend is waar deze weg moet komen te liggen. Sommigen gaan er vanuit, dat
deze weg ten westen van Klundert het meest gewenst is.
Spreker vindt dit een goede gedachte, vooral ook om geen kostbare grond van
het industrieterrein verloren te doen gaan bij aanleg van deze weg ten
oosten van Klundert.
Aan het slot stelt de voorzitter voor met de bezwaren van burgemeester en
wethouders in te stemmen en deze conform bij de provincie in te dienen.
Het lid Kop meent, dat in het Streekplan raadselachtig wordt gedaan
over de ontwikkelingsmogelijkheid van Zevenbergen. Er wordt wel gesproken
over uitgroei, doch niet over de daarvoor benodigde impulsen van hogerhand,
zonder de welke ontwikkeling niet mogelijk is.
Het lid Beljaars heeft de indruk, dat het Streekplan zich te veel met
verkeersverbindingen tussen centra bezig houdt en te weinig met de onder
wijsmogelijkheden.
Bovendien bekruipt hem de angst, dat Zevenbergen door de bevoorrechte posi
tie van Breda in het Streekplan er als vijfde rad aan de wagen zal bijlopen.
Tot slot zegt spreker te kunnen voelen voor de in een der bijlagen, behoren
de bij het Streekplan, gedane suggestie om de Maasroute te laten samenvallen
met de Midden-Brabantroute.
De voorzitter antwoordt, dat Zevenbergen voor wat o.a. het onderwijs
betreft een welzijnsbeleid wil gaan voeren, met andere gemeenten in de West
hoek. In verband hiermede is aan het Provinciaal Opbouworgaan gevraagd dit
welzijnsbeleid vorm te geven. Voor wat het onderwijs betreft valt op zeer
korte termijn een interimrapport van het Provinciaal Opbouworgaan te ver
wachten. Voor dit gebied zal door genoemd orgaan zelfs een vaste functiona
ris worden aangewezen. In het uit te brengen rapport zal worden aangegeven
wat er in het gebied al is, maar ook wat er nog moet komen om de ontwikke
ling aan te kunnen.
Met de opmerking, dat Zevenbergen een vijfde rad aan de wagen zal worden, is
de voorzitter het niet eens.
Spreker zegt verheugd te zijn, dat Breda bereid is mede te werken. Nog afge
zien van de vraag of iedereen bereid is in deze streek te gaan wonen, moeten
de mensen bovendien op velerlei gebied kunnen worden opgevangen.
Met betrekking tot de opmerking om de Maasroute te combineren met de Midden-
Brabantroute stelt de voorzitter, dat dit inderdaad in discussies aan de
orde is geweest. Men ging er vanuit, dat, als de Maasroute toch ten zuiden
van Zevenbergen gelegd zou worden, deze dan net zo goed nog wat meer zuide
lijk geprojecteerd zou kunnen worden, zodat hij dan zou kunnen samenvallen
met de Midden-Brabantroute.
Het lid Kruis merkt op, dat het hem bevreemdt, dat -terwijl volgens het
Streekplan uitbreiding in westelijke richting niet is uitgesloten- de Com
missie Gemeentelijke Bestemmingsplannen toch bezwaren heeft tegen het be
stemmingsplan Krooswijk.
Ook dit lid neemt stelling tegen de zijns inziens te grote rol van Breda.
Tot slot zegt spreker niet alleen voorstander te zijn van goede verbindings
wegen, niet alleen met de grote centra, doch ook met recreatiegebieden.
De voorzitter antwoordt, dat ook het college van mening is, dat aan
Breda een te grote rol is toebedacht. De dienstenverlenende instanties zijn
niet alleen meer in grote steden gevestigd.
Wat de uitbreiding van Zevenbergen middels plan Krooswijk betreft zegt de
voorzitter, dat bij de Provinciale Planologische Dienst is aangevoerd, dat
het plan al behoorlijk wat gekost heeft, dat het plan geheel gereed is, dat
er reeds verschillende aankopen zijn gedaan, dat Krooswijk (binnenring)
doorloper is van de binnenring van Noord II en dat de uitbreiding mitsdien
planologisch noodzakelijk is.