bn ÜQ& 1BBSB ti&ob -1*® J**w
«ineeci lejfeiqB .si Lfleaibeived lobaisa tab tiarcb io 'isld si. -uj
ri U2oi) qo riilsbxxiieri eb dnb ««ti^ ^®0° t«tW ii.a;fiiaioi xxi negiednev*
Kftri ftidnahev ion bflBieaani itnov aoJbna»*® o^ilablood aebaoS
S^qeo^t loinoo flexed of mtv* 3b*,,nn*neiolaed *bi«r
-ÜT oï tfneds-iS-ïnooft ioov eIsa^nsojlGoiüoiXcf±8 'laxonivo-rï e^ilegqadoan?
-lev aartöd ebied aav ,fl9Qd beandlev aed >i
joi b{,14 ebleaqed uBbxilv nannxnt b(,Xf gox1 flödöniiia!
xieg(,±i2l iBBm «xiemexê x»e ioov jOOfBe;> icalx i
lew naateodeibxrt'B fab »ilh »l»s fst-tw atGi^otenq. eu .ne^a a.
aas iövo oashLcdjoead rroruixri ei leJanos xte
dsn rtBB blBJOliie v o<3f si inoiifflOH'- b
nelebiov of ,nshxiBd 000>:' xtsv eiasd nss J
.nojieocf aeqojl of ase isvo nosaliaecf of in
sheaI isbei ni ai bioowfxisi 0 vno fori teJb
-. -on JJdiow .yeab r -I «n diss oJ v
65
De heer Krens zegt dat dit samenhangt met de vaak slechte huisvesting, de
financiële moeilijkheden, waardoor boekenbestand terugliep en de mensen dien
tengevolge in deze bibliotheken vaak weinig te zoeken hadden.
Het lid Kop informeert naar de capaciteit van een leeszaal in een gemeente
als Zevenbergen.
De heer Krens antwoordt, dat de rijksnoim 1,8 band per inwoner is. Voor
Zevenbergen komt dit neer op ongeveer 18.000 boeken.
De oppervlakte moet inhouden:
310 m2 voor een gebouw, alleen bestemd voor leeszaal en/of bibliotheek;
270 m2 voor een combinatiebouw (b.v. tevens dienende als wijkgebouw of dergelijke).
De voorzitter zegt, dat in een bepaald blad een foto heeft gestaan van een
zolder, die was omgebouwd tot bibliotheek. Deze foto is indertijd opgestuurd naar
de heer Krens met de vraag of de zolder van de voormalige school op de Markt als
zodanig in gebruik genomen zou kunnen worden.
De heer Krens antwoordt, dat het gebouw van de betreffende foto is opge
spoord. Betrof zuiver een jeugdbibliotheek. Subsidietechnisch voldeed deze biblio
theek niet aan de eisen. M.b.t. de zolder van de school op de Markt zou de heer
Krens afwijzend moeten adviseren.
Het lid van der Made vraagt of de belangstelling voor bibliotheken toe- of
afneemt.
De heer Krens zegt, dat er een stijging van 3 a 4$ per jaar valt te consta
teren.
Wethouder Trompers oppert nog, dat de Raad in een vorige vergadering niet
tegen een bibliotheek was, doch opzag tegen de lasten. In verband hiermede is
verzocht naar een andere oplossing te zoeken.
Over het nut behoeft men z.i. niet lang te praten. De financiering en de urgentie
zijn zaken, die nadere bestudering vragen.
Het lid Siereveld informeert naar de abonnementsprijs.
De heer Krens antwoordt, dat de maximum toelaatbare abonnementsprijs is;
tot 18 jaar: f 2,50 per jaar
volwassenen: 6,per jaar.
Het lid Schipper zegt, dat hij graag zou zien, dat bij de nieuwe opzet met
de wensen van de diverse raadsleden rekening zal worden gehouden.
Wethouder Trompers stelt nog voor het aan Burgemeester en Wethouders ter
hand gestelde boekwerkje eveneens toe te zenden aan de raadsleden.
De heer Krens zegt dit toe. Ook zal hij zorgen voor toezending van het re-
sul tatenoverzicht over 1968.
Tot slot brengt de voorzitter dank aan de heren Krens en Walraven voor hun
uiteenzetting en de beantwoording der vragen.
Het lid Schipper stelt voor de vergoeding ex artikel 101 der L.o.-wet van
f 106,te brengen op f 110,zulks i.v.m. de invoering der B.T.W.
De voorzitter antwoordt, dat deze vraag tijdens de rondvraag van de vorige raads
vergadering aan de orde is geweest. Het bestuur van de lagere school te Zeven-
bergschen Hoek heeft de Minister toepassing van art. 101 ter der L.o.-wet verzocht.
Het advies van de gemeente daarover is inmiddels verzonden naar de Minister.
Zijn uitspraak moet worden afgewacht. Van andere schoolbesturen is tot op heden
geen verzoek ontvangen om hogere vergoedingen. Over het bedrag per leerling voor
1970 zal binnenkort weer een gesprek plaats moeten vinden met de schoolbesturen.
Het lid Kop zegt, dat bij de behandeling van het voorstel indertijd geen
rekening kon worden gehouden met te verwachten prijsstijgingen. Bij de behandeling
van de begroting 1969 is toegezegd de vergoeding eventueel in de loop van het jaar
opnieuw te bezien, indien zou blijken, dat de B.T.W. ongunstige invloed zou
hebben op de vergoeding.