-52- In 1964 werd, aldus de voorzitter, opdracht gegeven bestek te maken voor een industrieterrein van 500 ha. Later bleek de noodzakelijkheid om het terrein groter te maken, omdat niet voldoende accomodatie voor grotere bedrijven aan wezig was. ig68 Op 15 juli werd dit plan -na de nodige publiciteit- vastgesteld en in september 1968 goedgekeurd. Deze spoed was nodig, omdat de regering in onder handeling was met groot belangrijk bedrijf, dat keuze wilde maken tussen Antwerpen en Moerdijk. De keuze voor Moerdijk verwekte in Brabant grote vreugde, zo gaat spreker verder. Om het plan echter zo goed mogelijk in overeenstemming te brengen met de ingediende bezwaren deden zich twee mogelijkheden voor, n.l. of het plan te wijzigen of in te trekken en een nieuw plan vast te stellen, rekening houdende met de geuite bezwaren. In overleg met de regering, het provinciaal bestuur en de Zekluzagemeenten en daarna van de regering met Shell is gekozen voor vast stelling van een nieuw plan. Het aantal bezwaren is wel groter, zo vervolgt de voorzitter, doch van in houd is er weinig verschil. Het aantal bezwaren volgens het bëcende model van totaal onbekenden met de streek alsmede van studenten (z.i. eerstejaars), is zeer groot. Persoonlijk hecht spreker aan deze bezwaren weinig waarde. Hij is het overigens eens met de diverse sprekers om bij de bezwaarschriften een onderscheid te maken. De bezwaren van de landbouwers zijn zeer belangrijk. Ook de bezwaren van handelszaken, middenstanders en bewoners in het gebied wegen zwaar. Zij kunnen evenwel op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vergoeding krijgen. Er gaan stemmen op, aldus spreker, om het plan niet vast te stellen. Niet- vaststelling is z.i. nagenoeg ondenkbaar. Hiervoor is het plan in een te ver gevorderd stadium. Bovendien is het intrekkingsbesluit van het eerste plan door Gedeputeerde Staten nog niet goedgekeurd. Dit geschiedt niet, voordat dit plan ter goedkeuring is ingezonden. Zou het onderhavige plan niet worden vastgesteld, dan zou worden teruggevallen op het eerste plan. Bovendien is de mogelijkheid nog aanwezig, dat bij niet-vaststelling van hogerhand een aanwijzing om alsnog tot vaststelling over te gaan, wordt gegeven. Ook dient de Raad zich rekenschap te geven van de consequenties van de vaststelling van het eerste plan. Burgemeester en Wethouders stellen daarom voor, aldus spreker, om het plan vast te stellen en de bezwaren af te handelen conform het voorstel. De voorzitter zegt, dat naast de ingediende bezwaarschriften nog brieven zijn ingekomen, enerzijds van de jongerengroep Moerdijk met groot aantal handtekeningen, anderzijds van de deken en de arts tesamen. Ook vanaf de kansel is tegen het plan geageerd. Spreker vindt het niet juist, dat°§Bn door de gekozen overheid genomen besluit door de geestelijkheid wordt geageerd. Hij wil zich niet laten verleiden in een openbare vergadering critiek uit te oefenen op de kerken, laat staan akties te ontketenen tegen zo kwetsbaar geworden zaken van geloof en zeden. Zelfs buiten deze vergadering zou spreker voorzichtig zijn, omdat hij juist zo goed weet, hoe moeilijk het is alle achtergronden te kennen. Hij maakt ernstig bezwaar tegen zulke kanselreden als het, zoals elders in de wereld gebeurt, bedoeld is om de overheid van niet voldoende plichtsbesef te betichten. Spreker zegt, dat het gemeentebestuur van Zevenbergen uitdrukkelijk verklaart, gehandeld te hebben in het belang van de streek, in het belang van de bevolking, in het belang van de kerken, welke zonder welvaart en welzijn geen bestaan hebben.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1969 | | pagina 52