-f*
m
Wrrr Hi rirrtf tart
ïcfj rèff 30J;
•U,; ii-
!;&y( - /n.isii-.
ie. '7 •-/: Ï.\X
L;:\
-■xikuivM
-49-
13* Voorstel tot vaststelling van het bestem
mingsplan "Industrieterrein Moerdijk".
Nadat de Voorzitter geïnformeerd heeft, wie van de aanwezige leden het woord
wil voeren, maakt het lid Schipper hiervan gebruik.
Hij onderschrijft met betrekking tot het vaststellen van het bestemmingsplan de
vele verzoeken om eerst door deskundige mensen een onderzoek te laten instellen
naar de problemen, die dit bestemmingsplan met zich brengt.
Dit bestemmingsplan zal zowel voor de gemeente als voor de streek, spreker durft
zelfs te stellen voor het gehele land, grote veranderingen teweeg brengen m.b.t.
o.a. de luchtverontreiniging, waterverontreiniging, leefbaarheid voor omliggende
dorpen en de werkgelegenheid.
T.a.v. de luchtverontreiniging stelt het lid Schipper, dat op een Unesco-conferen-
tie is medegedeeld, dat hogere schoorstenen niets helpen. Zij zouden de vervuiling
alleen maar uitsmeren over een groter gebied. Ter nadere oriëntatie haalt spreker
nog enkele citaten aan uit publicaties, die handelen over dit probleem, en die
waren opgenomen in "de Gemeenteraad" van 4 april 1969, het dagblad de Stem dd»
10 juni 1969, het Brabants Nieuwsblad van 19 oktober 1968, een publicatie van het
Rivon (Rijksinstituut voor veldbiologisch onderzoek), het dagblad de Stem van 25
juni 1969, en "de Havenloods" van 14 november 1968.
Voor wat de waterverontreiniging betreft, vraagt spreker zich af, welke
bepalingen hiervoor opgenomen zijn. Hij stelt de vergiftiging van het Rijnwater,
dat onlangs plaats vond, als voorbeeld. Ook t.a.v. deze materie onderschrijft
spreker de noodzakelijkheid dat eerst door deskundige mensen bepalingen en voor
schriften moeten worden opgesteld. Een afvoerleiding naar de Westerschelde ver
plaatst z.io de moeilijkheden alleen maar, doch lost ze niet op.
Verder vraagt spreker zich af of t.a.v. de leefbaarheid voor de omliggende
dorpen beschermende maatregelen in het bestemmingsplan kunnen worden opgenomen of
wordt zonder meer de industrie vbbr de mens gesteld.
Hebben wij als raadslid niet de morele plicht allereerst de belangen van de kiezers
te behartigen, zo vraagt hij.
Verder gelooft spreker, dat het niet juist is om nu reeds te stellen, dat er
in het Moerdijkgebied binnen afzienbare tijd duizenden mensen te werk gesteld
kunnen worden» Met name denkt hij hierbij aan Shell Curacao, waar volgens prognoses
rond 1968/1969 6000 mensen nodig zouden zijn, maar waar momenteel nog "slechts"
2748 employe's werkzaam zijn.
Tevens zal z.i. de steeds verder gaande automatisering, welke vooral in de proces
industrie steeds verder zal worden doorgevoerd, het aantal arbeidsplaatsen nog
verder terugbrengen.
Spreker zegt deze punten vooral naar voren te hebben gebracht, omdat bij het
eerste bestemmingsplan door hem reeds vragen zijn gesteld over de luchtveront
reiniging. Hierop werd toen door de voorzitter geantwoord, zo gaat hij verder,
dat de luchtverontreiniging praktisch niet meer zou spelen, omdat op het industrie
terrein schone chemische en andere bedrijven zouden komen. Uit het bezoek, dat de
raadsleden aan Pernis hebben gebracht, is spreker duidelijk geworden, dat een en
ander indertijd niet juist is gesteld. Tevens zou het Industrieschap kunnen be
palen, welke soort bedrijven hier gevestigd zouden worden.
Spreker denkt, dat door Shell zelf wordt bepaald, welke soort bedrijven zij
straks gaan exploiteren op eigen grondgebied.
Hij zegt verder de aangehaalde punten naar voren te hebben gebracht, omdat
in de Stem van 26 juni 1969 stond, dat de colleges zowel van Klundert als van
Zevenbergen veel aandacht schenken aan de bezwaren van de verontrusten.