0
-3-
10. Voorstel tot vaststelling van de exploi
tatievergoeding als bedoeld in art. 101
der Lager Onderwijswet 1920 voor de bij
zondere lagere scholen.
De voorzitter zegt naar aanleiding van een opmerking van de commissie
van voorbereiding voor jeugd-, sportzaken en cultuur, dat burgemeester en
wethouders van oordeel zijn dat, zolang het Rijk de verplaatsingskosten nog
niet vergoed, deze kosten noodgedwongen moeten worden opgenomen in de ver
goeding ex artikel 101.
Het lid Kop stelt voor, mede naar aanleiding van publicaties in de
pers, het bedrag iets op te trekken tot dekking van de meerdere kosten, ver
band houdende met de B.T.W.. Deze nieuwe belasting mag niet tot gevolg
hebben, dat het onderwijs er onder gaat lijden.
Hij meent, dat optrekking van het bedrag tot 105,per leerling reëel is.
Wethouder Trompers zegt, dat op dit moment nog geen overzicht kan wor
den gegeven van de gevolgen van de B.T.W.. Sommige artikelen worden duurder,
andere goedkoper. Het is gevaarlijk zo maar een bedrag extra te geven. Zo'n
extra bedrag kan te hoog maar ook te laag liggen. Hij is daarom voor een
gesprek met de schoolbesturen in de loop van het jaar, waarna eventueel
nadere voorstellen kunnen volgen.
De voorzitter meent ook, dat dit een acceptabel voorstel is.
Het lid Beljaars vraagt zich af of het onderwijs in het zuiden niet te
kort wordt gedaan, gezien de hoge bedragen die boven de Moerdijk worden be
steed.
De secretaris licht -desgevraagd- toe, dat het grote verschil groten
deels verklaard kan worden uit de aanwezigheid van talrijke kleine openbare
scholen in de provincies Noord- en Zuid-Holland. Daarvan profiteren de
bijzondere scholen in die provincies als gevolg van de wijze, waarop de
financiële gelijkstelling tussen openbaar en bijzonder onderwijs in de wet
is vastgelegd. De wet kent per gemeente slechts één bedrag per leerling
voor de exploitatiekosten van alle scholen in die gemeente. Alleen exces
sieve gevallen kunnen met toepassing van andere bepalingen (b.v. artikel
101 ter) worden behandeld.
Het lid Beljaars meent, dat de scholen in het zuiden de mogelijkheden
niet hebben benut. Zij zijn altijd te angstig geweest. Overigens kan hij
zich met het voorstel van burgemeester en wethouders verenigen nu deze heb
ben toegezegd de gevolgen van de B.T.W. te zullen onderzoeken en zo nodig
met een nader voorstel zullen komen.
De secretaris zegt nog, dat het voorgestelde bedrag van 101,reeds
een verhoging van 10,inhoudt ten opzichte van het bedrag, dat gold voor
1968. De normen van het Rijk ten aanzien van de uitkeringen op dit gebied
uit het gemeentefonds zijn daarentegen slechts met 2$ verhoogd.
Het lid Kop zegt zijn voorstel te moeten handhaven, zulks om mede voor
de toekomst al te schoksgewijze verhogingen te voorkomen. Een regelmatige
aanpassing acht hij ook hier meer op haar plaats.
Het voorstel van het lid Kop wordt niet door andere leden gesteund.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel van burgemeester en wet
houders aanvaard.
11. Voorstel tot wijziging van de bouwveror
dening (4e wijziging).
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van
burgemeester en wethouders.