I
10
Als dan. daarnaast een verzoek om subsidie van een gewestelijke sociale school van
het NKV' voor één Zevenbergse leerling moet worden afgewezen dan meent spreker,
dat toch wel met twee maten wordt gemeten.
Hetzelfde geldt als de "reductie grote gezinnen" bij het gasbedrijf zonder meer
wordt afgeschaft. De werking van deze regeling is wellicht in de praktijk niet
goed, maar zij kan worden omgevormd tot een reductieregeling voor hen, die er
werkelijk behoefte aan hebben.
Spreker zegt, dat velen hen wel "ouderwets zuinig" zullen vinden, maar toch meent
hij op veel meer bezuinigingen te moeten aandringen. Hij denkt aan de ambtswoning
van de Burgemeester, enige jaren geleden volledig opgeknapt, de raming voor onder
houd is in 1967 al weer hoger dan die in 1966. Ook dit object acht spreker een
"bodemloze put", als zo wordt doorgegaan. Men moet geen goed geld naar kwaad geld
gooien. Ook op de representatiekosten kan worden bezuinigd.
Als deze en dergelijke bezuinigingen niet worden doorgevoerd dan vraagt spreker
zich af waar de middelen vandaan moeten komen om alle tekorten te dekken van op
stapel staande plannen, zoals het saneringsplan bijvoorbeeld, dat voor een ver
betering van het woon- en leefklimaat toch hard nodig is. Men zal echter ook in
die plannen de grootst mogelijke zuinigheid moeten betrachten en de fantasie niet
een al te vrije loop moeten laten.
G-elet op alle belangen in de gemeente heeft spreker toch wel ernstige bedenkingen
tegen de voorgelegde begrotingen. De voorgestelde belastingverhogingen kunnen
nodig zijn, doch ook moet rekening worden gehouden met de draagkracht van de in
woners. Een ver doorgevoerde bezuiniging op de uitgaven acht spreker een eerste
vereiste.
Het lid Kruis spreekt zijn' waardering uit tot het college van Burgemeester en
Wethouders over de verdeling in grote lijnen van de beschikbare gelden in de
voorliggende begrotingen.
Ten bate van het "leefklimaat" worden vele en noodzakelijke uitgaven geraamd,
zowel in de sectoren van sport en recreatie als die van stedebouw en anderszins.
Toch heeft spreker wel enkele opmerkingen. De indruk bestaat, dat de begroting
1967 teveel is opgezet naar het stramien 1960-1965.
Sinds mei 1966 zijn de prijzen niet gestegen, de loonstijging 1967 zal beperkt
blijven tot 44"/», de prijsstijgingen zullen ook matig zijn. Met deze factoren
rekening houdende zou enige verdere bezuiniging wellicht mogelijk zijn. Het vraag
stuk van vraag en aanbod is ook geheel anders komen te liggen. De gemeente kan
daarvan gebruik maken door meerderen te laten inschrijven en meer openbare aan
bestedingen te houden.
Wat betreft de geraamde aanvullende uitkering uit het gemeentefonds vraagt spreker
of hieromtrent al enige zekerheid is.
Spreker heeft tenslotte ernstige bedenkingen tegen de begrotingen van het warmte-
bedrijf en van het gasbedrijf.
Wat het eerste bedrijf betreft zijn we nog lang niet aan 680 woningen toe en wat
het tweede bedrijf betreft vraagt spreker zich af of de voorgestelde tariefverho
ging wel noodzakelijk en verantwoord is. Deze verhoging is zijns inziens geheel
in strijd met een gezond economisch beleid in het algemeen en met het oog op het
aardgas zeer onverstandig.
He Voorzitter beantwoordt de sprekers als volgt.
Het geconstateerde hiaat in de samenwerking tussen het gemeentepersoneel in de
binnendienst en dat van de buitendienst lijkt ernstiger, dan het in feite is.
Beide verenigingen werken regelmatig samen. Er zijn al eerder pogingen aangewend
om te komen tot samenvoeging der verenigingen, doch deze samenvoeging werd niet
geaccepteerd door de groepering, waarvan dit zeker verwacht werd. Overigens lijkt
het goed hierover nog eens met beide verenigingen van gedachten te wisselen.
Samenvoeging onder druk van "bovenaf" is natuurlijk niet bevorderlijk.