-7- 16. Voorstel tot vaststelling van de begrotingen voor het jaar 1966, het afdoen der subsidie aanvragen voor dat jaar en het vragen van een aanvullende bijdrage uit het gemeentefonds voor de jaren 1966,1967 en 1968t De voorzitter opent de algemene beschouwingen der begrotingen met het uitspreken vap. enkele toelichtende beschouwingen als volgt: 1. Verandering van spijs doet eten. Variatie bij het houden van vergaderingen houdtr naast het verrassingselement, de belangstelling gaande en kan de discussie ver levendigen. De jaarwisselingen, in de vorige eeuw nog een gebeuren van plaatselijke betekenis, mede door een zekere geisoleerdheid, lijken elkaar zo snel op te volgen, dat er haast geen tijd is voor bezinning. De dynamiek van onze tijd plaatst ons voor een opeenvolging van feiten, welke het bijna niet mogelijk maken even stil te staan. 2. De vraag rijst of een begroting niet voor meerdere jaren kan dienen: 2, 3 of zelfs 5 jaar! Dikwijls is de goedkeuring, dus de praktische toepassing, er eerst in de loop van het dienstjaar en soms op een tijdstip, dat met het verzamelen van gegevens voor de nieuwe dienst een aanvang is gemaaktzelfs, dat de nieuwe begroting al in behande ling komt. Veel tijd voor ander werk zou gewonnen worden en wat meer waard is, bezinning op de ramingen, controle op de uitgaven, uitbalanceren van de kosten komen beter tot bpn recht omdat het effect van een onderzoek, van een vergelijking, van een berekening enz. groter wordt. De administratie zouden wij er een plezier mee doen. 3. Het beeld van de gemeentebegrotingen is voor 1966 alleiminst gunstig. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders over onze begroting ademt eenzelfde mineurtoon als elders in de gemeenteraden. Het gaat de gemeenten als onszelf: de hogere uitgaven vinden niet hun oorzaak in het luxer leven, doch zijn uitsluitend een gevolg van stijging van kosten buiten ons om. Wij ervaren thans (ja, wij hebben vrolijke ministers) dat vanuit den Haag het publiek wordt aangemoedigd de gemeentehuizen te bestormen met de A.B.W. in de hapd om een aanval te doen op de gereedliggende (althans veronderstelde gereedliggende) middelen. Het geeft mij hetzelfde gevoel als bij het lezen van pakkende reclames; "niets gezonder dan vis" of als de vleesvoorraad of de eierenvoorraad te groot wprdt "eet meer vlees", "eet meer eieren" enz.. Ergens moet er toch geld zijn om die gezondheid te kunnen innemen! Als minister Vrolijk de gemeenten tot hogere uitkeringen maant, vergeet hij natuur lijk niet, dat nog altijd 2£ff° dier uitgaven op het gemeentelijk budget blijven drukken. Bij f 500.000,is deze 20fi altijd nog iets meer dan bij f 150.000, De cijfers in de begroting voor maatschappelijke zorg spreken duidelijke taal. Eenzelfde aardigheid constateren wij in een circulaire van de regering over kraam hulp. Deze zorg is vanaf 1 januari onder het ziekenfondsenpakket gebracht en komt voor een klein deel (soms in het geheel niet) ten laste van de verzekerde beneden de weistandsgrens. Een gemeentelijke subsidietaak is hierdoor overbodig en principieel zelfs onmogelijk geworden. Leukweg schrijft de minister (t.b.v. de niet-verzdeerden of boven de wel- standgrens-verzekerden) dat hij aanneemt, dat de gemeenten door blijven subsidiëren in deze (curatieve) gezondheidszorg# Wij moeten toch proberen ernstig te blijven.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1966 | | pagina 7