De nu reeds voorgestelde belastingverhogingen zijn vrij aanzienlijk, doch on vermijdelijk. De mogelijkheid om tot verdere verhoging of aanboten van nieuwe bronnen te komen, lijkt mij niet zo groot meer. Het gemeentelijk belastingge- bied is nu eenmaal vrij beperkt. Wat ten aanzien van de industrialisatie naar voren wordt gebracht heeft in het algampsn mijn instemming. Het is overigens een vreemde zaak met de industriali- satie van Nederland, van Noordbrabant en dus ook van onze streek. Om strijd jbeijvërèn alle Rijks, provinciale- gemeentelijke en intergemeentelijke instan ties, colleges, commissies en autoriteiten, zich om in plannen, rapporten en nota's van allerlei aard en benaming de noodzaak van aanleg van industrieter reinen en -vestigingen aan te tonen. En dat niet van vandaag of gisteren, doch reeds verscheidene jaren. Uiteraard is dit ieders goed recht en misschien ook plicht. Toch vraag ik mij af of dit zo voort moet blijven gaan. Wanneer zullen i we dit stadium kunnen verlaten en onze intrede doen in het tijdvak der verwezen lijking van vele lang gekoesterde plannen. Het heeft m.i. geen zin verdere wedijver in rapporteringen voort te zetten. j Naar mijn mening, reeds eerder hier gepresenteerd, behoort een zo groot moge- lijk samenspel te worden bedreven, zeker van de kleinere gemeenten. Onjuist lijkt mij de stelling, volgens een krantenverslag naai? voren gebracht op de in u mei j.l. gehouden bespreking te Bergen op Zoom, waar éln der sprekers als voedingsbron voor krachtsinspanning in deze noemde: onderlinge rivaliteit. Dit kan misschien voor grotere centra belangrijk zijn, doch bij kleinere ge meenten zal men tevreden moeten zijn, wanneer veel kleintjes tesamen één be hoorlijk resultaat zullen krijgen. Verdeeldheid hierbij zou wel eens geen enkel resultaat kunnen opleveren. Het is niet belangrijk op welks grondgebied ves tigingen precies zullen komen, maar wel dat ze er komen. Mij tot onze gemeente bepalend, zou ik gaarne tot een vrij korte vraagstelling willen komen: Hoe staat het op dit ogenblik met de industrievestiging? Het droog industrieterrein langs de Roodevaart is of komt gereed, aanleg van nat industrieterrein zal in een gevorderd stadium van voorbereiding komen. Het zijn verblijdende geluiden. Ten slotte zeer concreet: Hoe ver is men het aantrekken van vestigingen voor het terrein langs de Roodevaart? Mijnheer de voorzitter, ik meen het voor ditmaal hierbij te kunnen laten. Evenals het vorig jaar, spreek ik, mede namens mijn fractiegenoot en ondanks de omstandigheid, dat de gang van zaken in de laatste vergadering enige ver storing hierin dreigde te brengen, de wens uit, dat de samenwerking in onze Iraad bewaard moge blijven, opdat ook thans weer eensgezind besluiten zullen kunnen worden genomen, ter bevordering van de meerdere bloei en verhoging van ide welvaart in onze gemeente. jHet lid Kop meent enige kritische en sombere geluiden te moeten laten horen, waarmede geenszins gezegd wil worden, dat hij geen waardering zou hebben voor het streven van het college van B en W en het ambtenarenapparaat. De begroting sluit in feite met een groot tekort, dat in de loop van het jaar nog wel zal stijgen. De raadscommissie heeft aangedrongen op zuinigheid. Het college streeft daarn^f maar spreker betwijfelt of hier de oplossing ligt. Hij ziet slechts twee mogenlijkheden: ofwel drastische bezuinigingen op alle punten danwel het tot nu toe gevoerde beleid onverstoord voortzetten met een Ionverbloemde weergave van alle reële kosten in de verschillende begrotingen en aansluiting in de rij van klagende gemeenten bij de ministers van binnen landse zaken en financiën. iSpreker vraagt vervolgens aandacht voor de uitwerking en uitvoering van het te verwachten saneringsplan voor de kom van Zevenbergen. Dit wordt een groots plan met een zeer lange periode van uitvoering. Het is niet goed, dat dringende ver- beteringen, die nu al kunnen worden doorgevoerd, op dit plan moeten wachten. Beschikbare vrijgekomen percelen moeten, waar mogelijk, nu al worden benut. Het centrum van Zevenbergen moet centrum blijven en heeft op dit moment al vele Verbeteringen nodig. Dit centrum moe^firekkingskracht blijven houden. Het lid Snoex.ls heeft er bezwaar tegen, dat de post onvoorzien op ruim f 23.000,

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1965 | | pagina 5