Ll
I
45
Spreker wijst op het laatst verschenen welvaartsplan der Provincie met be
trekking tot het super-regionale industrieterrein aan de Kop van de Roode
Vaart#
Hij raadt aan nuchter te blijven, vooral met betrekking tot mogelijke
grenswijziging. Dit dient overgelaten te worden aan Gedeputeerde Staten,
Via dit college kan het maximaal resultaat worden verkregen.
Het is geenszins de bedoeling de voorgestelde plannen op te hangen aan die
van Roosendaal en Bergen op Zoom. Het is wel gewenst het spel goed te spe
len via Provincie Noord-Brabant en Randstad Holland, Rotterdam raakt vol
en heeft interesse voor buitengaats industrieterrein. Indien vergadering
bij Gedeputeerde Staten op spoed wil aandringen, mag dit zijns inziens
niets anders inhouden, dan zich scharen achter het welvaartsrapport.
De uitvoering daarvan is een procedure van jaren. Dan zal ook het beleid
van het Ministerie van Economische Zaken moeten worden omgebogen. Spreker
raadt aan, zich vooralsnog te scharen achter gedachten van het college van
Burgemeester en Wethouders.
Het lid Beljaars repliceert dat zijns inziens bij Zekluza-partners gebrek
aan behoefte tot samenwerking bestaat Hij ergert zich hierover.
In principe zou toch akkoord kunnen worden gegaan met voteren van gelden,
oorlopig behoeft dit niets te kosten. Begrip voor moeilijkheden is bij hem
zeker aanwezig^Indien niet op vrijwillige basis tot samenwerking kan wor
den gekomen, zou Gedeputeerde Staten toch ingrijpen. Zo is dit toch inder
tijd gesteld. Zijns inziens is er een controverse in bedoelde samenwerking,
en motie als door hem bedoeld, is zijns inziens een steun in de rug voor
de voorzitter.
De voorzitter zegt, de mening te zijn toegedaan, dat een motie in dit sta
dium niet gewenst is. Wel zou de Raad kunnen doen blijken, dat weinig voor
uitgang wordt geconstateerd.
Het lid Beljaars leest hierna zijn voorgestelde motie voor.
De voorzitter zegt, dat zijns inziens de motie, indien de raad hiertoe zou
besluiten, niet gunstig zal worden ontvangen bij de andere Zekluza-partners,
lld BelJaars vervolgt en zegt, dat de Burgemeesters soms machtige per
sonages zijn, die bezwaarlijk bovengemeentelijk kunnen zien. Spreker pleit
voor samenwerking enz., ook indien dit voor de gemeente Zevenbergen pijn
lijke situaties mocht meebrengen. Het gaat er om, dat onze mensen in eigen
streek werk zullen kunnen vinden. De voorzitter antwoordt voorstander te
zijn voor grote gemeenten (25.000 h 30.000 inwoners).
Spreker wil niet chauvinistisch zijn, doch ziet Zevenbergen in aanmerking
komen voor gunstige verdere ontwikkeling. Deze gedachten moeten worden uit
gedragen.
Ziet geen grote bezwaren tegen motie, indien enige onderdelen daarvan iets
zouden worden gewijzigd.
Het lid van den Dries zegt het nog zelden te hebben meegemaakt, dat over
een onderwerp, niet op de agenda voorkomend,zo uitvoerig werd gediscussi-
eerd#
Hiertegen maakt spreker echter geen bezwaar. Met de inhoud van de motie
kan hij zich niet verenigen, althans voelt hiervoor weinig. Alles wat kan
worden gedaan is zijns inziens gedaan. Spreker ziet in volgende raad graag
een geargumenteerd voorstel.
De bedoeling van het lid Beljaars kan hij begrijpen. Misschien kan deze dis
cussie een aansporing zijn voor het college.
Het lid Snoeys zegt, verheugd te zijn, dat het lid Beljaars het belang van
de streek heeft vooropgesteld, zelfs zo, dat met mogelijke pijnlijke situ
aties voor Zevenbergen wordt akkoord gegaan.
Is deze motie echter nu wel zo spontaan? Is hier toch geen afspraak gemaakts
Motie heeft zijns inziens weinig zin. De Zekluza-partners zelf moeten de
zaak beter aanpakken. Spreker pleit voor aanvulling der commissie met raads
leden, b.v. twee leden uit elke gemeente. Op deze wijze wordt de raad er
meer direct bij betrokken.