33
treding van de nieuwe verordening bij de behandeling van de begroting 1965
onder ogen zal worden gezien.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten conform het aangevulde
voorstel van Burgemeester en Wethouders.
19. Voorstel tot vaststelling van een veror
dening houdende voorschriften behandeling
aanvragen om bijstand en bezwaarschrif
ten, als bedoeld in de artt. 29 en 38
der Algemene Bijstandswet.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders.
20, Hondvraag.
Het lid Mensen dringt er op aan, de te ontruimen noodwoningen etc. zo
spoedig mogelijk te slopen.
Spreker informeert voorts naar de stand van zaken met betrekking tot de
gescheurde woningen aan Iagewip- en Langenoordstraat.
De Voorzitter antwoordt dat de sloop van bedoelde panden door gemeente
werken wordt bezien. De bedoeling zit voor, de afbraak in êên contract te re
gelen en uit te voeren, dit in verband met de kosten aan individuele afbraak
verbonden.
Ook het pand Lobbekenstorenstraat nr. 2 zal worden afgebroken, hoewel
enige bezwaren aanwezig zijn in verband met de belendingen. De toestand zal
nog worden bezien, waarbij speciale aandacht zal worden geschonken aan voor
spelende kinderen gevaarlijke punten.
let betrekking tot de klachten in verband met scheuren in woningen,
deelt spreker mede, dat door gemeentebedrijven ter zake is gerapporteerd. Be
doelde stukken worden door hem voorgelezen.
Inderdaad heeft de omleiding (per 26 oktober 1962) een sterke toename
van de verkeersintensiviteit tot gevolg gehad -waarbij vooral het zware ver
keer een grote rol heeft gespeeld- en wel zodanig dat dit tot schade aan de
aanliggende woningen heeft geleid. Een moeilijk te beantwoorden vraag zal
daarbij zijn of de oorzaak van de schade is gelegen in de constructie van de
weg of in de toestand van de desbetreffende woningen.
Voor 26 oktober zijn voorzover bekend geen klachten van bewoners over
schade aan woningen ten gevolge van het verkeer of de toestand van het wegdek
binnengekomen. Er mag dus van worden uitgegaan dat voor de omleiding het on
derhavige euvel niet bestond, althans zeker niet in die mate dat bij normale
belasting van de weg schade ontstond. Het is dan ook wel duidelijk dat de
ontstane schade een gevolg is van de omleiding daargelaten of de schade een
gevolg is van de toestand van het wegdek of van de woningen.
■Aangezien de provincie voor de periode van de omleiding het onderhoud
van deze wegen heeft overgenomen en de omleiding van het verkeer door de oro-
vmcie -weliswaar in overleg met de gemeente- is verzorgd, zal zij de klach
ten moeten behandelen.
Bij een telefonisch onderhoud met de provinciale griffie, deelde men al
daar mede, dat van klachten nog niets bekend was. Deze berusten nog bij de
technisch-hoofdambtenaar de heer Peters te Breda, die bij de oplevering in
oktober 1963 reeds op deze aangelegenheid werd gewezen, terwijl nadien nog
diverse malen werd verzocht spoed te betrachten bij de afhandeling.
Een brief aan het college van Gedeputeerde Staten werd inmiddels verzon
den. Overigens mag nog worden gesteld dat -blijkende uit elders voordoende
nagenoeg analoge gevallen- het zeer onwaarschijnlijk is te achten, dat i.e.
de provincie, voor nadelige gevolgen zou moeten opkomen.