41
VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD
op vrijdag 28 juni 1963
des namiddags 18.45 uur
Aanwezig de leden: C.Trompers, J.J.van den Dries, J.Lommen, P.Kop, J.den Bigge-
laar, J.P.van der Made, J.Snoeijs, A.van Geel, C.Goverde,
G.Mensen, J.A.Siereveld en H.G.Beljaars.
Afwezig: B.A.Ooijen, wegens verblijf in het buitenland.
Voorzitter: H.E.H.Schaminée.
Secretaris: J.A.A.van der Smissen.
1Opening.
De Voorzitter opent de vergadering met het bij het reglement van orde voor
de vergaderingen van de Raad voorgeschreven gebed.
2. Loting volgorde stemmingen.
Het nummer van aanvang bij eventuele stemmingen wordt bepaald op nr. 12
van de presentielijst, zijnde het lid Beljaars.
3. Notulen van de vergadering van 31 mei
1963.
De notulen van de vergadering van 31 mei 1963 worden zonder hoofdelijke
stemming vastgesteld.
4. Ingekomen stukken en mededelingen.
De stukken, genoemd onder A en B van de overgelegde lijst worden zonder
hoofdelijke stemming voor kennisgeving aangenomen.
Punt C. Verzoek dd. 22 mei 1963 van de heer C.A.de Gouw te Zevenbergen om
ontslag per 1 september 1963 als adviseur van de gemeentebedrijven.
De Voorzitter memoreert het voorstel van Burgemeester en Wethouders om het
gevraagde ontslag, voor zover dit door de.Raad moet geschieden, eervol te verle
nen en zulks onder dankzegging voor de vele en uitstekende diensten aan de ge-
meente bewezen.
Het lid Kop zegt dat het verzoek voor hem niet geheel duidelijk is; er is
blijkbaar reeds eervol ontslag verleend door Burgemeester en Wethouders; waarom
moet zulks dan nogmaals door de Raad geschieden Bovendien is spreker nog een
schrijven van de heer de Gouw in de handen geduwd; spreker heeft nog geen tijd
gehad om dit stuk te lezen en geeft daarom in overweging om het ontslagverzoek
nog even aan te houden.
Het lid Snoeijs zegt verwacht te hebben -nu de heer de Gouw de gemeente op
zo uitstekende wijze heeft gediend— dat aan de voorgestelde ontslagverlening
een officieel tintje zou worden gegeven.
De Voorzitter antwoordt dat er tussen nu en september nog tijd is, waarin
nog veel kan gebeuren. Aan het lid Kop antwoordt de Voorzitter, dat hij niet
kan spreken over stukken, die blijkbaar bij de leden van de Raad zijn bezorgd
doch niet aan de Raad zelf zijn gericht en spreker onbekend zijn; hij heeft
hiervoor geen goed woord over. De heer de Gouw werd in 1961 door de Raad als
adviseur benoemd; de Raad is derhalve ook het aangewezen college voor ontslag
verlening. Spreker licht vervolgens de gang van zaken in 1961 toe. Overigens is