30 gecombineerde vergadering is besproken, niet erg groot; de colleges van Burge meester en Wethouders en de Burgemeesteis achtten dat niet meer nodig als ge volg van ontwikkeling, groei en gesprek; men is tot een akkoord kunnen komen. Spreker ziet geen enkele controverse en aangenomen mag worden dat ook de Raden der beide andere gemeenten zich zullen verenigen met de in het voorstel vervat te conclusies, welke critisch zijn bekeken en worden geschraagd door de drie colleges van Burgemeester en Wethouders. Daarom wordt in overweging gegeven dat de Raad van Zevenbergen zal instemmen met deze voorstellen, waardoor ook naar buiten kan blijken van de bereikte resultaten. Het lid Beljaars merkt op, dat de heer Snoeijs nu wel kan spreken over controversen en dat wij kunnen proberen geheel onze zin te krijgen, doch beter zal het zijn na hetgeen nu bereikt is een afwachtende houding aan te nemen en te zien hoe een en ander zich verder ontwikkelt. De Voorzitter moet toegeven dat er in de gecombineerde bespreking enige tegenstellingen waren omdat gemeend werd dat Zevenbergen wat te kort werd ge daan, doch men heeft ingezien dat onze bezwaren toch wel reëel waren. Alle hoop bestaat dat thans van start kan worden gegaan om tot industriële ontwikkeling te kunnen komen. Het lid Snoeijs noemt als zijn hoofdbezwaar dat intussen elk der drie ge meenten voortgaat met haar eigen industrieterreinen; hierdoor kan niet de nodi ge samenwerking gevonden worden voor het mondingsgebied van de Roode Vaart. De Voorzitter ontkent ten stelligste dat er controversen zijn; er zijn aan deze zaak twee kanten a. het intergemeentelijk belang bij de monding van de Roode Vaart en b. de autonome bevoegdheid van elk der drie gemeenten om binnen haar eigen ter ritoir door te werken. Er is thans een structuurplan, waarop is aangegeven wa&r de industrieterreinen zijn gepland; in dit stadium -en men moet verder kijken dan thans gezegd kan worden, wordt een verder samengaan niet gewenst geacht. Het lid Snoeijs meent dat de 7 in het voorstel voorkomende punten orakel taal inhouden, waaruit dus met andere woorden alles en niets kan worden gele zen; spreker is bevreesd dat men het er uiteindelijk niet over eens zal zijn. Het lid van der Made merkt op dat Zevenbergen er in het W.E.B.-rapport niet al te best is afgekomen; in het E.T.I.-rapport lag dit wel enigszins an ders; men zal dus goed moeten uitkijken. De Voorzitter herhaalt dat hij de allerbeste verwachtingen heeft dat we zullen komen waar we zijn moeten. Zonder hoofdelijke stemming wordt ten aanzien van de punten. 14 en 15 beslo ten overeenkomstig de voorstellen van Burgemeester en Wethouders. De Voorzitter voegt alsnog aan de agenda toe een voorstel van Burgemeester en Wethouders om te besluiten tot ondershandse aanbesteding aan de fa. van Dijk-Petit van het uit te voeren 3e deel van de Achterdijk, waarvoor in de raadsvergadering van 30 november 1962 een krediet werd verleend (35e wijziging der begroting 1962). Voorts wordt door Burgemeester en Wethouders nader voorgesteld alsnog aan te kopen van de Stichting het Kleinjan KLeyburgfonds voor Oorlogsslachtoffers te Alblasserdam het perceel L 286 ter grootte van ongeveer 1 hectare ten behoe ve van de aanleg van het industrieterrein aan de Schansdijk, waarop binnenkort goedkeuring is te verwachten. De koopprijs zal 1,20 per vierkante meter be dragen te verhogen met een bedrag voor pachtvergoeding. Naar het oordeel van de Provinciale Waterstaat zou het aanbeveling verdienen deze strook grond bij de aanleg van het industrieterrein te betrekken. Met beide laatstgenoemde voorstellen wordt zonder hoofdelijke stemming in gestemd.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1963 | | pagina 30