22
VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD
op donderdag 21 maart 1963
des namiddags 18.45 uur
Aanwezig de leden; B.A.Ooijen, C.Trompers, H.G.Beljaars, J.J.den Biggelaar, J.
Snoeijs, J.Lommen, J.P.van der Made, C.Goverde, G.Mensen,
J.J.van den Dries, J.Siereveld, A.J.van Geel en P.Kop.
Voorzitter: H.E.M.Schaminée.
Secretaris; J.A.A.van der Smissen.
1Opening.
De Voorzitter opent de vergadering met het bij het reglement van orde voor
de vergaderingen van de Raad voorgeschreven gebed.
2. Loting volgorde stemmingen.
Het nummer van volgorde bij eventuele stemmingen wordt bepaald op nr. 11
van de presentielijst, zijnde het lid Siereveld.
3. Notulen van de vergadering van 1 febru-
ari 1963.
De notulen der vergadering van 1 februari 1963 worden zonder hoofdelijke
stemming vastgesteld.
4. Ingekomen stukken en mededelingen.
Het lid Beljaars merkt met betrekking tot punt A5 (handhaving door Gede- 5
puteerde Staten van het raadsbesluit dd. 8 augustus 1962 tot onbewoonbaarverkla
ring van de woning de Langeweg 36) op, dat hij bij bezichtiging van dit pand
geschrokken is; spreker weet niet hoe de toestand was ten tijde van het inge
steld onderzoek; thans ziet de woning, uitwendig althans, er vrij behoorlijk
uit. Spreker vraagt zich daarom af, of het destijds genomen besluit, gelet op
het bestaande woningtekort, wel verantwoord was; alle na 1950 gebouwde woning
wetwoningen zien er naar die maatstaf gemeten, slechter uit. Wellicht zal er
aan deze woning nog wel wat opgekalefaterd zijn, omdat de eigenaar zelf metse
laar is.
De Voorzitter zegt, dat vóór het genomen besluit van twee zijden een onder
zoek is ingesteld, hetwelk heeft geleid tot het voorstel en besluit; hoe dit
ook zijhet besluit is gevallen en de procedure moest worden afgewachtde
klok kan niet meer worden teruggedraaid. Indien de eigenaar zich over het be
sluit van Gedeputeerde Staten bezwaard gevoelt kan hij voorzieningen vragen bij
de Kroon en dit zou het lid Beljaars hem wellicht kunnen mededelen.
Het lid Beljaars zegt enigszins huiverig te worden omtrent overgelegde
rapporten; begrijpelijk is, dat Gedeputeerde Staten niet regelmatig persoonlijk
een onderzoek kunnen gaan instellen en zich wel op rapporten moeten baseren,
doch sterk bestaat bij spreker de indruk dat bepaalde oorzaken een rol hebben
gespeeld bij het genomen besluit. Bovendien wil spreker niemand beschuldigen,
j doch de vraag kan ook rijzen of men ten tijde van het onderzoek de toestand van
de woning niet min of meer verslechterd heeft of slecht heeft voorgesteld.
Zonder hoofdelijke stemming worden de punten A, B, D, E en G voor kennis
geving aangenomen.