1/1963
llle AFD.
GEMEENTE-ARCHIEF
ZEVENBERGEN
1
VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD
op vrijdag 1 februari 1963
des namiddags 18.45 uur.
Aanwezig de leden: C.Trompers, G.Mensen, J.Snoeijs, P.Kop, H.G.Beljaars, J.Lom
men, J.P.v.d.Made, J.J.den Biggelaar, B.A.Ooijen, A.J.van
Geel, J.J.van den Dries en J^Siereveld.
Afwezig met kennisgeving (ziekte): het lid C.Goverde.
Voorzitter: H.E.M.Schaminée.
Secretaris: J.A.A.van der Smissen.
1. Opening.
De Voorzitter opent de vergadering met het bij het reglement van orde
voor de vergaderingen van de Raad voorgeschreven gebed, waarna hij spreekt als
volgt.
Striemend sloeg het zoute water ons om de oren, toen we in de vroege mor
gen van 1 februari 1953 op de rijksweg naar de moerdijkbrüg stonden en zagen,
dat het Hollandsch Diep, zich niet storend aan hoge en metersdikke dijken, zich
buiten zijn oevers wrong om met nietsontziende kracht een der meest vruchtbare
kleigebieden te overspoelen.
Tijd voor mediteren over het hoe en waarom was er niet. Achteraf kunnen we
stellen, dat de mens met al zijn krachten en natuurbedwingende mogelijkheden,
klein en hulpeloos is als natuurkrachten actief optreden.
Eens temeer geldt, dat bij zijn werk voor de cultuur, de mens de natuur
I tegenover zich vindt.
Schuldvragen waren toen en zijn ook nu nutteloos.
Als er al van schuld sprake zou moeten zijn, dan zou het een generale
schuld zijn van ons allen.
Ons, Nederlanders, zit het vechten tegen de zee in het bloed. Hebben wij
in 1953 buiten de waard gerekend
Neen, de grote mannen voor de bescherming van onze buitenoevers hebben al
vanaf 1916 aandacht geschonken aan de hoge stormvloeden, eerst rond Rotterdam,
in latere jaren uitgebreid tot de Zuid-Hollandse eilanden en zelfs tot het Hol
landsch Diep bij Klundert.
Als 7e plan in successie over het keren van het zeewater in onze zoetwa
terrivieren ontstond na de februari—ramp 1953 bet wereldbekende deltaplan.
Keren we terug naar de trieste dagen rond 1 februari 1953» dan weten we,
dat binnen enkele uren ook onze gemeente voor 2/3 overstroomd werd, dood en
vernieling brengend, activiteiten van hulpverlening oproepend.
Elke ramp heeft zijn eigenaardigheden en vraagt aangepaste improvisaties.
Met de rampen uit 1940 en 1944 nog duidelijk voor ogen, liet het zich ver
staan, dat er onder ons waren, die in de eerste plaats dachten aan eigen gezin
en haard. Toen dit gevaar echter geweken was, ontstonden van alle kanten spon
tane hulpacties.
Vanaf deze plaats past het die allen nog eens onze oprechte dank te betui
gen.
Helaas heeft het geweld van de natuur ook onder de bevolking slachtoffers
geëist. De materiële voorzieningen zijn, door regering en particuliere bijdra
gen, naar ik meen te mogen stellen, tot aller tevredenheid ruimschoots geregeld.
Daartegenover blijft het verlies in eigen familiekring een schrijnende wond.
Wie over ons gebied nog eens geïnformeerd wil zijn, leze daarover de spe
ciale editie van het Hollandsch Diep uit die dagen en wie wil weten wat de Del
tadienst voor ons gebied van plan is, kan er overvloedige literatuur op naslaan.
Na 10 jaren past het ons bij dit gebeuren even stil te staan.