18 17» Voorstel omtrent vaststelling van ver goedingen voor het aanwezig zijn van opstallen der gemeente op particuliere grond. Het lid Mensen zegt dat eventuele mondelinge toezeggingen van Boxel moeten worden nagekomen; hem was medegedeeld dat de aanwezige noodstal binnen een tijdsbestek van ongeveer twee jaar zou verdwijnen; desondanks staat er de ze stal na 10 jaar nog steeds. Als men een stuk grond van 100 m2 zo lange tijd moet missen, is er toch zeker wel sprake van schade en betrokkene "voelt zich in de boot genomen", ook al kan hij dan zijn redelijke aanspraken niet door een schriftelijke overeenkomst bevestigen. Het lid Beljaars zegt terecht te komen in het straatje van het lid Mensen; betrokkene te Langeweg heeft ook geen schriftelijk bewijs en nu is spreker bang, dat de gemeente in de toekomst haar rekening gepresenteerd krijgt voor hetgeen zij thans voornemens is te doen. Particulieren zijn nu eenmaal geen specialisten op het gebied van gemeenterecht en burgerlijk recht, en nu kan de gemeente misschien het grootste gelijk ter wereld hebben, dein blijft nog bestaan wat reeds de oude Romeinen stelden: het hoogste recht is dikwijls het grootste onrecht. Feit is dat van Moergastel practisch nog 25 jaar de riool- resten moet bekijken. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders bevredigt niet en spreker kan daarmede dus niet instemmen. De Voorzitter zegt dat dit voorstel is ingesteld op positieve afspraken. Bij de bouw is vanaf het begin gezegd dat de gemeente geen behoefte had verkoop van deze grond, doch men wilde nu eenmaal niet in een andere hoek zit ten. Wat toen is afgesproken moet men dan ook thans accepteren. Dat alles wat langer duurt dan gewenst is, kan de gemeente ook niet verhelpen. Het voordeel van het zitten op een bepaald punt, heft de daaraan verbonden nadelen op. Het wordt overigens op prijs gesteld dat men reële afspraken met de gemeente maakt en zich daarvoor van deskundigen voorziet. Het lid Mensen zegt toch nog niet bevredigd te zijn; het zou beter zijn dat de gemaakte afspraken schriftelijk waren vastgelegd; spreker meent dat een jaarlijkse vergoeding van 50,(van Boxel) billijk is. De Voorzitter meent te mogen aannemen dat van Boxel zijn mededelingen in alle eerlijkheid heeft gedaan; het maken van afspraken is echter een zaak tus sen betrokkenen en het gemeentebestuur. Hier is echter sprake van force majeur, zoals dit ook het geval is bij de noodwoningen, welke aanvankelijk ook binnen zeer beperkte termijn zouden worden afgebroken. Het lid Beljaars vraagt nogmaals aandacht voor het onbevredigende van dit voorstel. Wethouder Trompers is van mening dat een vaste lijn moet worden gevolgd; het is jammer dat de afspraken niet zwart op wit zijn gesteld. Anderzijds is het pijnlijk dat geen vergoeding wordt toegekend indien daarop in redelijkheid aanspraak bestaat. Sprekers gedachte is dat het het best zou zijn de lasten, welke op de percelen drukken te vergoeden en daarnaast nog een vergoeding per jaar toe te kennen voor elke vierkante meter oppervlakte. Was dit in het verle den op schrift gesteld, dan waren er thans geen meningsverschillen. Wethouder Ooijen stelt voor het onderhavige voorstel terug te nemen. Hiertoe wordt besloten. 18. Rondvraag. Het lid Siereveld zegt dat hij onlangs een lijst van gemeenten heeft ge zien welke in 1965 in aanmerking komen voor aanleg van een zwembad; kan ook voor Zevenbergen een zodanige vergunning voor 1963 worden tegemoet gezien Er is groot gebrek aan gymnastieklokalen; men kan thans van het gemeente lijk lokaal gebruik maken, mits dit geschiedt onder leiding van een bevoegd leraar. Dit lokaal is onlangs bij wijze van strafmaatregel enige tijd gesloten

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1963 | | pagina 18