14 tier meer opleveren, doch dan is het wellicht beter om deze te vervangen door vrijdag en zaterdag; spreker heeft wil bezwaar tegen verlenging. Het lid Snoeijs merkt op, dat het weinige vertier op donderdag en vrijdag wellicht een gevolg is van het werken van grote aantallen inwoners buiten de gemeente; spreker kan dan begrijpen, dat ook de zaterdag als kermisdag gewenst wordt; het heeft dan echter weinig zin een of meer andere dagen te laten ver vallen. Het lid van der Made zegt reeds geruime tijd geleden te hebben gesteld, dat aanwijzing van een zondag uitermate gewenst is; hier is sprake van een al gemeen belang; doet men dit niet, dan zal de belangstelling bij de kermisexploi tanten gaandeweg afnemen en zulks is stellig niet in het financieel belang van de gemeente. Ook in de buitengemeenten blijken er weinig bezwaren te bestaan om op zaterdag en zondag kermis te vieren. Overigens kan spreker niet inzien wat de bonden van kermisexploitanten, wier adviezen zijn overgelegd, hiermede te ma ken hebben. Als men de jaarlijkse kermis midden in de week blijft houden, zal zij veel aan vermaak gaan inboeten en daarom wordt het op prijs gesteld zowel de zaterdag als de zondag mede als kermisdagen aan te wijzen, althans zéker de zaterdag. Het lid Beljaars wil een en ander wat minder principieel stellen; de men sen moeten wat hebben, doch hij zou een restrictie willen maken als het lid van der Made spreekt van algemeen belang. Het sociaal motief van het lid van den Dries kan spreker wel aanvaarden. Voor de inwoners van Zevenbergen, die kleine kinderen hebben, kan spreker er in komen, dat men zuur kijkt omdat ver lenging van de kermis de begroting te bovengaat. Tenslotte is het echter wel aanvaardbaar dat de vrije zaterdag zich beter voor amusement leent dan de zon dag. Spreker heeft geen overwegende bezwaren tegen vier kermisdagen, waaronder de zaterdago Het lid Siereveld vraagt zich af of de bevolking wel gebaat zal zijn met verlenging van het aantal kermisdagen; vaststaat immers dat de kennis verslapt en verloopt. Voorts lijkt het spreker ook niet gewenst om zoveel geld aan ker misvermakelijkheden te besteden; spreker meent dat men er goed aan zal doen de kermis niet met een dag te verlengen. Het lid Kop meent dat de gewijzigde omstandigheden het noodzakelijk maken om de kermis met een vierde dag te verlengen. Het lid Mensen wijst er op, dat de bevolking voor 1940 met de kennis drie dagen constant thuis was; dit is in zoverre veranderd, dat men na de oorlog in het algemeen slechts gedurende de avonduren uitgaat; men maakt dus zonder meer al minder gebruik van de geboden gelegenheid; hierin kan wellicht aanleiding worden gevonden om een vierde dag toe te voegen. Het lid den Biggelaar vraagt hoe men zich het sluitingsuur op een eventu eel toe te voegen zaterdag voorstelt; blijft dit op 23.30 uur gehandhaafd Zo ja, dan is spreker voorstander van verlenging der kermis; in het tegenover gestelde geval niet. Het lid Mensen geeft in overweging op een toe te voegen zaterdag de muziek om 23.00 uur te doen stoppen en om 23.30 volledige sluiting te bepalen. De Voorzitter zegt dankbaar te zijn voor de geuitte suggesties. Wethouder Trompers vraagt er aandacht voor dat in het voorstel een correl- latie wordt gelegd met de wielerronde; zou deze na verloop van tijd niet meer of op een ander tijdstip worden gehouden, dan zullen Burgemeester en Wethouders een ander voorstel doen. De Voorzitter voegt hieraan toe, dat Burgemeester en Wethouders in deze voorzichtig zijn geweest en deze aangelegenheid eventueel inderdaad opnieuw wil len bezien. Het lid van der Made voelt er niet veel voor verband te leggen met de wielerronde; men behoort zich te conformeren aan hetgeen ook in de omliggende gemeenten gebeurt. Wethouder Trompers concludeert hieruit, dat het lid van der Made liever de

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1963 | | pagina 14