Vraag 12f ingekomen van het lid van den Dries. 88 In het artikel van de Stem van 19 december 1962 wordt het gesteld alsof Ge deputeerde Staten er niet voor zijn Zevenbergen toe te staan investeringen van belangrijke grootte te doen, indien niet vooraf vast zou staan welke industrieën zich hier zouden willen vestigen, In hoeverre is dit juist? Zo ja, werd dit of wordt dit andere gemeenten wel toegestaan? Zo ja, waarom? Naar onze mening heeft de Stem van 19 december 1962 een juiste weergave ge geven van de situatie van Zevenbergen. Terecht stelt daar de deskundige medewerker dat in de ontwikkeling van weste lijk Noord-Brabant de aanleg van industrieterrein aan de mond van de Roode Vaart kan geschieden, naast de verbetering van de Roode Vaart (verbreden, verdiepen en industrieterrein nabij Zevenbergen). Het een behoeft het ander geenszins uit te sluiten. Niet Gedeputeerde Staten stellen voorwaarden voor positieve gegadigden. In tegendeel. Dit college staat volledig achter de plannen voor aanleg van industrie terrein langs de Roode Vaart. De goedkeuring ervan is reeds in ons bezit, het wachten is op de toegezegde financiële hulp, door de Minister van Economische Zaken aan de Tweede Kamer in 1959gedaan. Wij verklaren hierbij, dat een aantal serieuze Candidaten zich gemeld heeft, voor het industrieterrein langs de Roode Vaart, doch geen zin had<" te wachten, totdat het terrein bouwrijp zou zijn. De cost moet voor de baet uitgaan en opnieuw doen wij pogingen ons pi-^n te realiseren. Of andere gemeenten in dezelfde omstandigheden verkeren als wij, is ons niet bekend. Als wij de persberichten lezen krijgen wij wel de indruk dat elders, tevoren. en terecht o.i.. industrieterreinen worden aangelegd, zonder dat gegadigden be kend zijn.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1962 | | pagina 89