tl
Vraag 1Q- ingekomen van het lid van den Dries.
86
Er wordt in het rapport "Noord-Brabant in het Nieuwe Westen" door Gedeputeer
de Staten gezinspeeld op mogelijke grenswijzigingen bij Moerdijk. Is u bekend hoe
de Zekluza-partners denken over eventuele wijziging van de grenzen der drie ge
meenten ten behoeve van betere mogelijkheden tot uitvoering van structuurverbete-
rende plannen van het gehele gebied rondom de Roode Vaart?
In een bespreking met de 3 gemeentebesturen op 19 juni 1961 heeft wethouder
Matthee opgemerkt met instemming in het rapport van Gedeputeerde Staten gelezen
te hebben over grenscorrecties met betrekking tot Moerdijk, om daardoor betere
uitvoering te kunnen geven aan het Moerdijkse industrialisatie-object.
Verder betoogt de heer Matthee "Waar nu bij dit overleg jpfdoende is gebleken,
dat bij het betrekken van de administratieve indeling van Moerdijk in de door de
Commissaris gevorderde samenwerking der drie gemeenten een eensgezinde conclusie
terzake van de opzet en de uitwerking van het Moerdijkplan uitgesloten is te ach
ten en a priori kan worden aangenomen, dat een grenscorrectie -in welke richting
dan ©ok- noch bij de drie colleges van B. en W. noch bij de drie gemeenteraden
eenstemmigheid van inzicht zal ontmoeten, daar is het ook naar mijn persoonlijke
mening een eis van goed en verstandig bestuursbeleid op dit ogenblik van een grens
wijziging af te zien en aan een gezamenlijke uitvoering van een zo belangrijk pro
ject, met handhaving van de gemeentelijke status qup, de voorkeur te geven."
Met dit standpunt is in de verdere besprekingen rekening gehouden.
Het komt ons voor, dat de aanleg van het industrieterrein buitengaats en het
maken van een gezamenlijk structuurplan los gezien kan.worden van beslissingen
t.a.v. Moerdijk.
Wij onderschrijven, zoals meer betoogd, de inzichten van het rapport van Ge
deputeerde Staten. Met name zal vroeg of laat een standpunt over de drie gemeen
ten omvattende kern Moerdijk bepaald moeten worden.