76 Vraag 1. ingekomen van het lid Lommen. De Voorzitter heeft in een vertrouwelijk beraad in onze Raad mededelingen gedaan over de samenwerking in de Zekluza. Ik heb daaruit afgeleid, dat de drie gemeentebesturen tesamen over het beleid t.a.v. het structuurplan tot overeenstemming zijn gekomen, ook met betrekking tot de ontwikkeling van de Roode Vaart. Waarom neemt het W.E.B.-rapport een ander standpunt in Waarom de situering van Zevenbergen in het W.E.B.-rapport zo anders gesteld is dan in het rapport van Gedeputeerde Staten is ons een raadsel. Wij willen veronderstellen, dat door het sterke accent, dat men heeft willen leggen op een industrieterrein aan de kop van de Roode Vaart, men de gunstige lig ging van Zevenbergen over het hoofd heeft gezien. In een rapport, dat ruim verspreid is, had deze omissie niet voor moeten komen. Als de leden van de W.E.B. in het beraad waren betrokken, was hierop zeker door Zekluza de aandacht gevestigd. Wij schrijven met opzet Zekluza, omdat in de samenwerking van deze drie ge meentebesturen een geheel ander geluid te horen is. In november jl. hebben de 3 colleges eensgezind gesteld, dat, naast een in- dustriële ontwikkeling aan de kop van de Roode Vaart, door Zevenbergen en KLundert eveneens gewerkt moet worden aan verbetering van deze rivier welke industriële aanzetmogelijkheden biedt. In dit beleid zien wij een bevestiging van hetgeen het E.T.I. over Zevenbergen en de Roode Vaart heeft gepubliceerd. Wij hebben vertrouwen, dat de W.E.B. het standpunt van Zekluza eerbiedigt. Afspraak is immers dat de W.E.B. geen centrale uitvoerende instantie is, doch de regionale initiatieven zal behartigen.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1962 | | pagina 77