in een aantal gesprekken en dat hierop eerst na 1^" jaar antwoord komt, waarbij gesteld werd dat het rapport inmiddels reeds in druk was. Er moeten dus wel zware overwegingen gegolden hebben voor deze handelwijze. Wellicht zullen in de toekomst nog wel weer andere rapporten verschijnen al hetwelk aanleiding zal geven tot een Babylonische spraakverwarring. Getracht moet worden één lijn te trekken. Als een grote bevolkingsgroep met een kluitje in het riet wordt ge stuurd, dan maakt spreker bezwaar dat men zich niet voldoende heeft georiën teerd en het is jammer, dat er reeds nu twee geluiden worden gehoord; deze methode betekent versnippering van krachten, waardoor de belangen van West- Brabant in gevaar en dus op de achtergrond komen. Het lid van dèn Dries merkt op het te betreuren dat in de W.E.B.-commis sie niet een vertegenwoordiging van Zevenbergen is opgenomen; spreker neemt aan dat toch ook de belangen van Zevenbergen moeten worden behartigd; daarom is het gewenst, dat het gemeentebestuur voortgaat op dezelfde voet als tot op heden is geschied. Het lid Snoeijs zegt evenmin als de andere leden tijd en gelegenheid te hebben gehad om de stukken te bestuderen; mogelijk kan in de volgende vergade ring gelegenheid tot discussie worden gegeven. De Voorzitter stelt voor dat de leden de stukken rustig zullen bestuderen om ze in de volgende vergadering te behandelen; alsdan zal gelegenheid tot dis cussie worden gegeven. Spreker hoopt dat bij de in de toekomst uit te brengen rapporten de verschillende richtingen meer op elkaar zullen zijn ingesteld. Het is overigens verheugend, dat Zevenbergen, ELundert en Hooge en Lage Zwaluwe elkaar gevonden hebben bij de behartiging van belangen. Nog deze week is een gesprek gehouden over het gemeenschappelijk structuurplan, waarbij volledige overeenstemming is bereikt. Als het W.E.B. het anders ziet, dan is dit als een déraillement te beschouwen. Er kan niet worden afgestapt van de gevolgde be leidslijn; dezerzijds is het rapport van Gedeputeerde Staten "Brabant in het Nieuwe Westen" goed gelezen; het W.E.B. deed dit blijkbaar niet. Basis voor het samengaan is de ontwikkeling langs en aan de kop van de Roode Vaart, waarbij niet behoeft te worden gestreefd naar een bepaalde rangorde. In de raden van an dere gemeenten is reeds een toelichting op het structuurplan gegeven, doch Bur gemeester en Wethouders van Zevenbergen hopen hierop nog nader terug te komen. Als aan de kop van de Roode Vaart de kansen voor de industrialisatie eerder wor den gerealiseerd, dan zal men deze gemeente achter zich vinden, even zo goed als in het omgekeerde geval. Het lid Snoeijs merkt op dat in het W.E.B.-rapport niet wordt gesproken over industrialisatie langs de Roode Vaart. De Voorzitter beaamt dit; dit is blijkbaar met opzet gebeurd. Spreker stelt voor het rapport in de volgende vergadering in discussie te brengen. Punt E. Voorstel tot het verlenen van een krediet voor het uitbrengen van een rapport over onmaatschappelijkheid. Het lid Kop informeert of hiermede het particulier initiatief niet in het gedrang komt en of het juist is dat het uitbrengen van zodanig rapport inhoudt dat het Ministerie van Maatschappelijk Werk zal subsidiëren. De Voorzitter ontkent dat hier sprake is van aantasting van het particu lier initiatief; het vragen van dit krediet komt eerder voort uit de wensen van het particulier initiatief en men vond het gewenst, dat de gemeente zich hier mede occupeert. In hoeverre hierin een financiële bijdrage van het Departement mag worden verwacht kan spreker niet zeggen; de gemeente Zevenbergen is nog niet tot probleemgebied verklaard, doch wel kan getracht worden een bijdrage te verkrijgen. Het lid Beljaars zegt tegen het doen instellen van een onderzoek op zich zelf geen bezwaar te hebben; van de E.T.I.-rapporten heeft spreker de indruk, dat men te hooi en te gras inlichtingen inwint. Door wie zal het onderzoek ge schieden en zal men trachten zoveel mogelijk aan de hand van de feiten een vi-

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1962 | | pagina 66