40 persoonlijk een onderzoek ingesteld. De school moest in 1958/59 ingrijpend ver bouwd worden, doch er werden bezuinigingen voorgeschreven, waardoor later 1.600,ten laste van de school is gebleven. Thans komt de riolering aan de orde, die aanvankelijk goed gelegd was; zij monde uit op enkele sloten, die in tussen verdwenen zijn; naar deze riolering is een onderzoek ingesteld, waaruit j bleek dat zij verlegd moest worden, ook naar het oordeel van een der ambtenaren van gemeentewerken. In verband met de vakantie moest het werk toen doorgang vinden en naar sprekers opvatting mag nu niet van de Raad verwacht worden dat een afwijzende beslissing wordt genomen. Inmiddels kan nog worden medegedeeld dat de kosten, aanvankelijk op 900,geraamd, zijn opgelopen tot 1.100,-o De Voorzitter merkt op dat de verbouwing van 1958/59 zo goed mogelijk werd uitgevoerd waarbij heel wat onderhoudswerk onder de toepassing van art. 72 der wet is ondergebracht. De thans gevraagde medewerking ligt echter zozeer in het vlak van de onderhoudskosten, dat de inspecteur -en dit is juist de moeilijkheid- uitdrukkelijk in zijn advies tot uiting brengt dat hier sprake is van onderhoud, vallende onder de vergoeding ingevolge art. 101. Spreker heeft op het ingekomen verzoek nog de aantekening gemaakt of het euvel niet te wijten is aan de gemeentelijke riolering. Het lid Trompers zegt wel die gedachte te hebben. De Voorzitter antwoordt dat dan ook niet in het kader der wet medewerking kan worden verleend, doch dat op andere wijze een oplossing gewenst is; spreker is hiertoe dan ook wel geneigd. Het lid van den Dries verklaart hiermede wel akkoord te kunnen gaan, mede ook omdat de inspecteur in twee of drie regels wel een heel simpel advies uit brengt; heeft deze zich overigens wel plaatselijk op de hoogte gesteld Dit bevredigt niet en spreker is dan ook van mening dat het hier geen gewoon onder- I houd betreft; mogelijk kan nog een nieuw onderzoek worden ingesteld. De Voorzitter zou deze gedachte liever afwijzen en een oplossing zoeken via de aangelegde gemeentelijke riolering; op het verzoek ware derhalve afwijzend te beschikken nu op andere wijze kan worden tegemoet gekomen. Ten aanzien van beide verzoeken wordt vervolgens zonder hoofdelijke stem ming besloten overeenkomstig de voorstellen van Burgemeester en Wethouders, ter wijl ten aanzien van het verzoek van de Mariaschool wordt ingestemd met de door de Voorzitter ontwikkelde gedachte. 17. Rondvraag. 1Het lid Beljaars brengt ter sprake de kritiek die in de vorige vergadering door het lid Snoeijs op de gemeente-ambtenaar Klasen werd geuit; spreker wist aanvankelijk niet wat zich had afgespeeld, doch hij heeft zich laten voor lichten. Er is hier sprake van interessante lectuur en spreker kan niet be grijpen waarom men zich druk maakt. Het lid Snoeijs is met zijn opmerkingen voorbarig geweest omdat spreker weinig kritiek op de zittende raadsleden heeft kunnen vinden. Er zou ook tijdens de diensturen propaganda voor de verkiezing zijn gemaakt. Het lid Snoeijs heeft misschien geheel andere bron nen, zo niet dan zou spreker hem willen vragen zijn woorden in te trekken, mede ook omdat uit niets blijkt dat Klasen verantwoordelijk is. Het is ove rigens niet de eerste maal dat men pressie wenst uit te oefenen op wat de ambtenaren in vrije tijd doen; de ambtenaar behoeft geen kerstengel te zijn bij een kerstkribje en behoeft zich niet van een vrije meningsuiting te ont houden. Wordt van die vrijheid misbruik gemaakt dan is dit onjuist, doch er is geen enkel bewijs dat Klasen hiervoor aansprakelijk is. 2. a. Het lid Mensen deelt mede dat hem door van der Beek van het St.Joseph- plein is gevraagd of de door hem bewoonde woning voor verkoop in aanmer king komt; spreker wil hierover gaarne iets vernemen.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1962 | | pagina 41