sidie komen aankloppen. Het bevreemdt dat men van Gereformeerde zijde voors
hands wel wil samengaan met de Ned. Herv. Stichting, doch zich het recht voorb
houdt om ook zelfstandig voor den dag te komen; spreker is huiverig voor de
consequenties, waardoor het subsidiebedrag in totaal rond 5<>000,per jaar
kan worden. Reeds in het verleden heeft spreker er zijn bevreemding over uit
gesproken, dat door de gemeente onderscheid wordt gemaakt tussen jeugdzorg en
de vrije jeugdorganisaties.
Men begint thans maar zonder meer met aanschaffing van een auto voor de
jeugdleider. Vroeger moest men het doen per fiets en bovendien nog in eigen
vrije tijd. Men kan nu bij deze hele opzet wel wijzen op het Deltaplan en de
daaruit voortvloeiende gevolgen, doch spreker blijft huiverig voor aanstelling
j van beroepsmensen op het gebied van j eugdvormingwaar met niet-betaalde krach
ten evenveel en wellicht méér kan worden bereikt. Spreker kan zijn stem aan
dit voorstel vooralsnog niet geven; men moet maar proberen dit werk op eigen
kosten te doen en men ziet maar al te gemakkelijk subsidie van de gemeente als
sluitpost. Het onderhavige voorstel is niet juist en mogelijk zou het beter
zijn een bepaald bedrag per jaar te geven, waarmede men dan maar moet zien
rond te komen.
De Voorzitter zegt dat het lid Beljaars het probleem heeft gesteld zoals
dat ook in het college van Burgemeester en Wethouders is naar voren gekomen,
waar men met respect voor alle goede bedoelingen, bevreesd was dat men wel
eens te vér gaat en niet meer de goede verhoudingen in acht neemt. Het mag
niet op de weg der particuliere instellingen liggen dat men maar ongelimiteerd
aanspraak maakt op de gemeentegelden. Daarom ook worden afgeronde begrotingen
gevraagd en wordt er op gewezen dat overschrijding van de ramingen, zonder
voorafgaande instemming, niet is toegestaan. Een moeilijkheid is dat de ver
schillende departementen adviezen geven zonder voorafgaand overleg met de ge
meente en zulks in de verwachting dat dan ook de gemeente zal subsidiëren. Dit
uitgangspunt is verkeerd. Wel eens is spreker het met de opvatting dat terri
toriale opbouw van het werk binnen het gebied van de gemeente niet zo goed tot
zijn recht ken komen, dan bij interparochiële, interkerkelijke of intergemeen
telijke opbouw; in deze gevallen kan met beroepskrachten worden gewerkt. Wat
dit probleem, -dat reeds enige tijd bestaat- betreft, komt het voorstel over
een met het reeds eerder ingenomen standpunt. Spreker gelooft dat hier geen
sprake is van een precedent; spreker kan het er wel mee eens zijn dat de zaken
wat groots worden aangepakt en dergelijke luxe zal moeten worden ingedamd.
Het lid Beljaars zegt verheugd te zijn dit laatste van de Voorzitter te
mogen horen; daarnaast heeft de Voorzitter echter gesuggereerd dat alleen be
roepskrachten iets van dit werk zullen terecht brengen en hiermede kan spreker
niet instemmen aangezien hij de beroepsmensen ziet als concurrenten van de
vrije jeugdbeweging. Als b.v. de K.A. J. -zoals o.m. de Mater Amabilisschool-
een hoger op de maatschappelijke ladder geplaatste president(e) zou krijgen,
dan meent spreker, dat ook aan de K.A.J. subsidie zou worden gegeven. Wel heeft
spreker respect voor theoretische kennis, doch hij is er niet van overtuigd
dat minder-geschoolden minder zullen presteren; laat het dan minder hoog ge
plaatste mensen zijn, zij zullen de dragers moeten worden die de structuurwij
ziging moeten opvangen.
Het lid Goverde zegt het niet eens te zijn met de vorige spreker; gestu
deerde personen zullen stellig meer in hun mars hebben dan amateurs en het lid
Beljaars verwart de Mater Amabilisschool met jeugdzorg.
Het lid de Koning merkt op dat het gesprek verzand is in persoonlijke
kwesties. Het lid Beljaars meent dat een teveel aan subsidies een gevaar bete
kent voor zelfwerkzaamheid, zodat subsidies moeten worden beperkt om de zelf
werkzaamheid niet tekort te doen; anderzijds echter spannen niet-betaalde
krachten zich in het algemeen méér in dan betaalde krachten en daarom lijkt het