r
9k
14
Zoals ook uit het voorstel blijkt, was naar de mening van Burgemeester
en Wethouders van een misverstand sprake.
Het lid Ooijen brengt dank voor de zeer vruchtbare bespreking van giste
ren.
Het lid Trompers informeert nog naar het bezwaarschrift van het schoolbe-
I stuur.
De Voorzitter antwoordt dat het kerkbestuur tevens als schoolbestuur fun
geert.
Spreker brengt dank uit aan het kerkbestuur voor de medewerking con-amore.
De bouw van de school behoeft nu hierop niet te stagneren.
Spreker stelt de oplossing temeer op prijs, waar het keikbestuur de grond
bezwaarlijk kan missen. Hier wordt een oplossing gebracht ten behoeve van het
onderwijs en de bejaarden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het nader toegelicht
voorstel van Burgemeester en Wethouders.
10. Voorstel tot wijziging van de Salaris
verordening Ambtenaren 1960.
11Voorstel tot wijziging van het Algemeen
Ambtenarenreglement en van de Uitkerings
verordening.
12. Voorstel tot toepassing van artikel 11,
1e lid der Winkelsluitingswet.
13. Voorstel tot het verlenen van zekerheid
voor eerste'hypothecaire geldlening, als
bedoeld in het besluit en de beschikking
bevordering eigen woningbezit.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform de voorstellen van' Bur
gemeester en Wethouders.
14. Voorstel tot toepasselijk verklaring van
rijkssubsidieregelingen voor het maat
schappelijk werk.
Het lid van der Beek zegt de indruk te hebben dat de subsidie-politiek
niet eenvoudig is. Dat controle mogelijk moet blijven kan spreker begrijpen.
Het zijn overheidsgelden. Wel komt de souvereiniteit van de vereniging of in
stelling in het gedrang. Dit wordt door hem betreurd. Wordt het weric werkelijk
gestimuleerd door aanwijzing van een gemeentelijk gedelegeerde Spreker moet
dit vooralsnog enigszins betwijfelen. Indien verenigingen over meerdere gemeen
ten werken, kunnen er meer gedelegeerden dan bestuursleden zijn.
De Voorzitter antwoordt dat men niet bevreesd behoeft te zijn voor vele
gedelegeerden. Uit de stukken blijkt, dat in casu slechts sprake is van 4éh ge
delegeerde.
Met betrekking tot de souvereiniteit mag niet over het hoofd worden gezien
dat de vereniging of instelling op subsidie is aangewezen om te kunnen werken.
Wil men zondermeer de souvereiniteit behouden, dan moet men ook self-supporting
zijn. In zékere zin geven de voorschriften niets nieuws. Deze worden thans mu
tatis mutandis ook voor de gemeenten van toepassing. De gemeenten weten beter
wat er^ leeft op het territoir. De aktiviteit kan van hieruit aangemoedigd wor
den. Dit alles dient te geschieden in goede en juiste correlatie. Het particu
lier initiatief mag door de regeling niet worden gehinderd. Van de zijde der
gemeente is de regeling eerlijk en oprecht van opzet. Voor -inaging 0p eigen