98 Het lid van den Dries vraagt of het gemeentebestuur dan telkens voor voldongen feiten wordt geplaatst. De Voorzitter antwoordt ontkennend; men legt tevoren een begroting over, doch Burgemeester en Wethouders zouden meer inzicht willen hebben in het geen geboden wordt. Wethouder Eland deelt mede, dat over deze subsidiëring bij herhaling in de vergaderingen van Burgemeester en Wethouders is gesproken en dat hij zich vaak niet met de genomen beslissingen heeft kunnen verenigen; een en ander zou worden doorgesproken met de Schakel. Bovendien wordt de laatste tijd telkens 2/3 van het werkelijk tekort als subsidie uitgekeerd, terwijl vroeger de norm werd gesteld op 2/3 van het werkelijk tekort met een maxi mum van 2/3 van het geraamd tekort. De Voorzitter merkt op, dat de vroeger gehanteerde norm weinig zin had; zodra men de betékenis hiervan door heeft, kan men het te ramen tekort opvoe> ren. Wethouder Eland voert hiertegen aan dat Burgemeester en Wethouders toch de bevoegdheid hebben om ook de begroting nauwlettend te bezien; beter is het echter dat de verenigingen een jaarprogramma opstellen, waarin dan subsidie kan worden gevraagd en verleend. De Voorzitter zegt dat zulks de aandacht heeft, doch dat nog geen be hoorlijke basis is gevonden. Het lid Beljaars zegt in de bijlagen te hebben gezien een subsidiever zoek van de Bredase Diocesane Bond voor haar sociale school, d.w.z. voor herhalingsonderwijs. Bekend is dat er tientallen mensen zijn, die op 12 of 13 jarige leeftijd in het volle leven werden geschopt en die thans tot de ont dekking komen, dat zij niet kunnen rekenen of een behoorlijke brief kunnen schrijven. Op dit verzoek komt de aantekening voor, dat geen subsidie be hoort te worden verleend ten behoeve van verdienende personen. Spreker is in deze afwijzende houding teleurgesteld; hij gaat thans niet aandringen op het toch nog verlenen van subsidie, doch als men ziet dat elders grote subsidies worden verleend, dan is dit hele subsidiebeleid een wassen neus en is men aan een rare gedachtengang overgeleverd. De Voorzitter antwoordt dat het voor Burgemeester en Wethouders uiter mate moeilijk is bij het subsidiebeleid een juist standpunt in te nemen. In de doolhof van aanvragen is het college thans zover gekomen, dat op den duur voorgesteld wordt niet meer in te gaan op aanvragen van instellingen, welke links en rechts opduiken. Als verdienende personen willen studeren, dan zul len zij de daaraan verbonden kosten zelf moeten dragen en aan dergelijke aan vragen kan niet maar steeds gevolg worden gegeven. Kan men echter niet zelf betalen, dan kan door de gemeente wel een andere weg worden bewandeld. Het lid Beljaars stelt dat dan de mensen, die het t hardst nodig hebber; niet worden geholpen; ten behoeve van deze personen ware eerder subsidie toe te kennen dan aan de culturele instellingen. In dit verband wijst spreker ook op de ramingen voor bibliotheken. De Voorzitter antwoordt dat deze gedachte dan consequent moet worden doorgevoerd; de gemeente heeft in deze echter geen taak. Volgnr. 438. Het lid van den Dries vraagt hoe de verhouding is tussen de gemeente en de ijsclub; wat doet deze vereniging Naar sprekers mening doet zij weinig doch int wel gelden. Worden deze afgedragen De Voorzitter deelt mede dat de regeling van een en ander zijn voltooi ing nadert; de club verleent intermediair bij het onderhoud der ijsbaan, wel ke oorspronkelijk t.b.v. de bijzondere jeugdzorg is aangelegd als speelweide; deze speelweide wordt in de winter onder water gezet en in beheer gegeven aan de ijsclub. De wijze van financiering is echter nog niet rond; hiervoor komen bepaalde vormen in aanmerking. In afwachting van nadere besprekingen moeten de baten worden vastgehouden voor verdere outillage der sportvelden.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1961 | | pagina 97