97
G. Algemene dienst*
Het lid van den Dries vraagt waarom de begroting voor Maatschappelijke
Zorg nimmer aan de raadsleden wordt toegezonden.
De Secretaris antwoordt dat zulks ongebruikelijk is, doch dat in de toe
komst wel tot toezending kan worden overgegaan.
Volgnr. 244.
Het lid Snoeijs constateert dat men van stofbestrijding niet veel last
ondervindt} ijsbestrijding en bestrijding van gladheid der wegen komt ech
ter altijd te laat; de gemeente Zwaluwe verzorgt dit onderdeel altijd prima
en vraagt of met die gemeente niet een afspraak kan worden gemaakt.
De Voorzitter deelt mede, dat reeds thans opdracht is gegeven bij glad
heid zo snel mogelijk te strooien.
Volgnr. 115.
Het lid Goverde zegt zich te herinneren dat er in 1958 een belasting
verhoging is geweest; m.n. is de rioolbelasting ingevoerd; spreker kan zich
echter niet herinneren dat de, rioolretributie tot 15,— is verhoogd.
De Voorzitter wijst er op, dat hiertoe inderdaad -op uitdrukkelijk ver
langen van Gedeputeerde Staten- is besloten.
Volgnr. 572.
Het lid Snoeijs vraagt aandacht voor deze, hoge, raming, waarojJ hij
o.m. in de aanvang heeft gedoeld.
De Voorzitter zegt dat ook Gedeputeerde Staten het met deze raming niet
eens zijn, hoewel zij naar sprekers opvatting toch wel juist is. Een en an
der wordt toegelicht aan de hand van artikel 101 der Lager-onderwijswet en
dezelfde methode wordt gebruikt bij het onderhoud der gymnastieklokalen.
Het lid Snoeijs zegt dat de vergoedingen ingevolge artikel 101 der La
ger-onderwijswet thans toch wel van dien aard zijn, dat men het onderhoud
zelf kan bekostigen.
De Voorzitter wijst in dit verband op het effectieve verschil voor
scholen mfet en anderzijds voor scholen z&nder tuin.
Het lid Snoeijs erkent dat inderdaad op deze wijze het verschil wordt
weggewerkt, doch de bedoeling was eigenlijk te betogen dat het geraamd be
drag hoog is.
De Voorzitter kan dit niet tegenspreken; met de schoolbesturen hebben
reeds eerder besprekingen plaatsgevonden om de tuinen te doen onderhouden
door de schooljeugd, evenwel tot op heden zonder veel succes.
Het lid de Koning merkt op, dat men niet weet waar men blijft als de
gemeente maar alles subsidieert en als alles door de overheid moet worden
gedaan.
De Voorzitter meent toch wel een waarschuwend geluid te moeten laten ho
ren voor eventuele gevolgen van niet-aanvaarding van deze raming»
Volgnr. 414.
Het lid van den Dries vraagt of het de bedoeling is de subsidies aan de
Schakel en Excelsior Hallelujah in de toekomst te blijven handhaven op 2/3
deel van het werkelijk tekort. Wordt overigens wel overleg gepleegd
De Voorzitter antwoordt, dat Burgemeester en Wethouders hieromtrent nog
geen afgeronde gedachten hebben; het beleid omtrent dergelijke subsidies
speelt in geheel het land. Spreker weet niet of de stukken en uitvoeringen,
welke hier worden gebracht, wel allemaal inslaan. De gemeente heeft z.i. me
de zorg te dragen dat aan dit deel der cultuur behoorlijke aandacht wordt be
steed; mede behoort aandacht te worden geschonken aan het gehalte, hetwelk
gelijkmatig moet worden opgetrokken. Ter zake van het beleid in deze is con
tact geweest met diverse instanties, welke van oordeel zijn dat de gemeente
zich uitgaven moet getroosten in afwachting van een systeem dat bevrediging
schenkt. Men zou uiteraard kunnen vragen om inzage van de financiële beschei
den, doch de verenigingen stellen daartegenover dat de overheid vertrouwen
in hen moet hebben, waarmede spreker het overigens in dit verband niet ge
heel eens is.