90 De Voorzitter zegt de indruk te hebben dat de vorige maal, toen dit onder werp aan de orde was, het voorstel -dat verworpen werd- niet goed is gelezen en toegelicht» De stedebouwkundige acht deze plaats aangewezen voor een bijzonder gebouw als een bankgebouw toch is; het aanwezige plantsoen is overigen^ogk^ q slechts als tijdelijk bedoeld. Daarom stellen Burgemeester en Wethouders/voor tot verkoop van de onderhavige grond te besluiten. Het lid den Biggelaar spreekt er zijn verwondering over uit, dat dit voor stel thans weer ter tafel wordt gebracht; de Raad heeft zich in zijn vorige vergadering duidelijk uitgesproken en daarom had spreker een ander voorstel ver wacht, m.n. om het huidige plantsoen als definitief te bestempelen. Spreker handhaaft zijn eerder ingenomen standpunt; hij juicht de bouw van een bankge bouw toe, doch niet op de thans aangevraagde plaats. De Voorzitter brengt hiertegen in, dat de Raad zelf het uitbreidingsplan heeft vastgesteld, waarin dit stuk grond voor bijzondere gebouwen werd aangewe zen; Burgemeester en Wethouders borduren hierop nu voort en de Raad doorkruist dit thans. Het lid den Biggelaar vervolgt, dat het de uitgesproken wens van zeker 95$ der plaatselijke bevolking is, dat het huidige plantsoen blijft gehandhaafd; voor dit bankgebouw zijn er overigens nog wel andere mogelijkheden, b.v. tussen van Kampen en het pension, welk terrein thans een vuilnisbelt is. Indien dit noodzakelijk is moet desnoods het uitbreidingsplan maar gewijzigd worden. De Voorzitter zegt, dat dit laatste dan inderdaad de consequentie zal zijn. Het lid Snoeijs merkt op, dat blijkens positieve en herhaalde mededelingen van de heer Merks hem door de Voorzitter is gegarandeerd, dat tegenover hem niet zou worden gebouwd. Bovendien kan dit plantsoen niet als tijdelijk bedoeld zijn geweest, omdat er dan geen bomen zouden zijn geplant. Ten slotte kan spre ker zich niet voorstellen dat dit puht in het uitbreidingsplan is aangewezen voor bijzondere gebouwen. De Voorzitter antwoordt het te betwijfelen dat hij dergelijke mededelingen aan de heer Merks heeft gedaan; uiteindelijk is slechts het raadsbesluit maat-» staf gevend. Het lid Snoeijs zegt niet te kunnen begrijpen dat 'Burgemeester en Wethou ders terugkomen met een voorstel dat reeds is afgewezen; in sprekers zittings periode alleen reeds heeft de Voorzitter wel drie of viermaal gezegd dat het niet juist is om op een genomen besluit terug te komen. De Voorzitter brengt in het midden dat het vaak moeilijk is te doen wat de Raad wil. Het lid Snoeijs repliceert door te vragen wat de Voorzitter wel zou zeggen, als in de vorige vergadering het voorstel van Burgemeester en Wethouders was aangenomen en spreker die zaak opnieuw aan de orde zou stellen. Het thans ter tafel gebrachte voorstel vindt spreker een blamage voor de Raad; wij zijn toch geen onnozele kinderen, al worden die dan vandaag herdacht. De Voorzitter acht het de plicht te zijn van Burgemeester en Wethouders om terug te komen op een raadsbesluit, als zij menen, dat de Raad op onjuiste wij ze heeft besloten. Zou de Raad echter niet op zijn aanvankelijk besluit willen terugkomen, dan zal men zich moeten beraden over de vraag of het uitbreidin'gs- plan moet worden herzien. Het lid Beljaars zegt thans te horen dat het ook volgens de planoloog niet juist zou zijn het plantsoen blijvend te maken; overigens heeft spreker niet de hoogste bewondering voor planologen. Thans wordt eveneens gesuggereerd dat de Voorzitter bepaalde mededelingen heeft gedaan aan de heer Merks. Als dit zo is, waarom heeft betrokkene daarvan dan niet een schriftelijke bevestiging ge vraagd Nu is het de vraag wie gelijk heeft. Spreker heeft thans nog bezwaar tegen een verkoopprijs van 10,per m2; zou de prijs hoger komen liggen, dan kan spreker wel met het voorstel instemmen. De Voorzitter zou dan het voorstel willen splitsen, n.l. a. in een besluit tot verkoop en b. in een besluit tot prijsbepaling.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1961 | | pagina 89