deel opj is het niet gewenst de kosten te laten goedmaken door hen, die deze
voordelen genieten Er is een belangrijke categorie van personen, welke van
de te bouwen brug profiteert en deze kan men toch rustig 0,10 of 0,25
laten betalen, als men zijn behoefte om in Hoeven te gaan zwemmen, wil verwe
zenlijken» Als de gemeente aan het plafond van haar belastingheffing zit, valt
er geen verdere belasting meer te halen,.
De Voorzitter zegt dat hij gaarne geneigd zou zijn deze gedachte over te
nemen, doch eventuele tol kan pas worden geheven als de brug er daadwerkelijk
ligt.
Het lid Snoeijs merkt op, dat hij niet gaarne het odium van tolheffing,
dat immers reeds lang uit de tijd is, op zich zou laden»
De Voorzitter vervolgt, dat de gedachte aan tolheffing weinig zin heeft en
weinig opportuun is, omdat de brug er immers niet is.
het lid van den Dries informeert welke garantie het gemeentebestuur kan
geven, dat de brug er ook daadwerkelijk zal komen; reeds thans zijn er 15 jaar
verlopen en nog zijn er geen opritten. Als we nu nog eens 15 jaar op de brug
moeten wachten, heeft behandeling van deze zaak ntf weinig zin.
De Voorzitter meent, dat het realiseren van de brug van de Raad zelf zal
afhangen. De garantie kan echter daarin gevonden worden, dat een eenmaal begon
nen project ook wel wordt afgemaakt als de tijd daarvoor gekomen is.
Het lid van den Dries zegt vernomen te hebben dat de bouw van een brug
door Mark en Dintel als eis is gesteld voor demping van de Haven; komt er geen
brug, dan zal dus ook de Haven niet worden gedempt.
De Voorzitter antwoordt, dat het niet aan Mark en Dintel is een dergelij
ke eis te stellen. Hoewel dus geen garantie kan worden gegeven behoort er toch
wel naar te worden gestreefd met de minst mogelijke kosten een oeververbinding
tot stand te brengen.
Het lid Ooijen is de mening toegedaan dat toch wel een bailey-brug kan
worden gelegd nadat het dijklichaam is gereedgekomen; men verkrijgt dan voorlo
pig een behoorlijke verbinding en kan dan later weer verder zien.
De Voorzitter geeft deze mogelijkheid toe, doch het is dan de vraag of het
Departement zal instemmen met vrêêr een tijdelijke oplossing; ook dit is ©ver-
wogen.
Het lid Trompers herhaalt tegen de voorgestelde financiering bezwaar te
hebben.
Het lid Snoeijs stemt eveneens hiermede in, hoewel hij akkoord kan gaan
met aanleg der opritten. Echter zullen ook consequenties verbonden zijn aan de
weg, welke naar de brug leidt.
De Voorzitter wijst er op, dat dit een polderweg is, waarvan het intussen
niet uitgesloten moet worden geacht, dat hij te zijner tijd wordt overgenomen.
Spreker wil echter gaarne gehoor vragen voor het voorstel van Burgemeester en
Wethouders, ook al zijn de daaraan verbonden gevolgen wat pijnlijk nu men voor
eigen verantwoordelijkheid wordt gesteld.
Het lid de Koning brengt in het midden, dat thans niet naar dekkingsmidde
len zou behoeven te worden gezocht, als dit project rechtstreeks op de begro
ting 1961 was geplaatst.
De Voorzitter ontkent dit; de begroting 1961 staat los van de bijdrage van
het rijk; spreker herinnert er aan dat het in de begrotingsvergadering genomen
besluit om de vergoedingen ingevolge de Lager-onderwijswet op een hoger bedrag
te bepalen, een operatie is geweest, die diep heeft ingegrepen in de financiële
zelfstandigheid der gemeente. Het gemeentebestuur kan wel een inzicht geven in
de projecten, welke nog op stapel staan, doch uitvoering daarvan blijft afhan
kelijk van de financiële middelen.
Het lid Trompers zou er voor voelen het nemen van een beslissing uit te
stellen, ware het niet, dat thans een zeer aanmerkelijke bezuiniging «p de aan
nemingssom kan worden verkregen. Indien de lasten niet kunnen worden gedekt
door bezuiniging op de gewone dienst, blijft spreker bezwaar houden tegen deze