35 dienst van gemeentewerken voor de voorgelegde plannen. Als echter uitvoering kan plaatsvinden voor een bedrag van 50$ der door Ir.van Kleef geraamde kosten voor de opritten, dan moet er toch iets scheef zitten en dit geeft ook te den ken. Daarnaast echter vraagt spreker zich af, wat voor zin het heeft de oprit ten aan te leggen, zonder dat dit direct wordt gevolgd door het leggen ener brug; het enige gevolg is dat meer belasting moet worden geheven. Zouden Gede puteerde Staten het bouwen van een brug niet goedkeuren o.m. uit financiële overwegingen, dan kan men ook beter een afwachtende houding aannemen met be trekking tot de opritten. Men moet zich wel realiseren, dat -indien de brug zelf eveneens wordt gelegd, wederom de straatbelasting zou worden verhoogd-, dit zal neerkomen op een verhoging van 50$ der belasting. Dit is niet gering en deze belasting drukt toch reeds zwaar op bezitters van eigendommen. Gaat de gemeente deze categorie nog eens extra belasten, dan lijkt dit spreker onverant woord en zou dit op meer rechtvaardige wijze moeten gebeuren. Verhoging der straatbelasting ligt wel het meest voor het grijpen en is de gemakkelijkste, doch niet de rechtvaardigste weg. Spreker neemt aan, dat hiervoor eigenlijk nieuwe bronnen behoren te worden aangeboord en noemt hierbij o.a. een forensen- belasting; hij laakt in dit verband de houding van de leden der 2e Kamer, die bij de behandeling der financiële-verhoudingswet noodzakelijk weg moesten, toen de voetbalwedstrijd Holland-België op het televisiescherm verscheen. Tot invoe ring van nieuwe belastingen zal noodgedwongen worden besloten als de rijksover heid geen maatregelen treft. Eventueel zou ook de hondenbelasting kunnen wor den verhoogd, doch ook dan belast men een bepaalde categorie van ingezetenen extra. Verder zijn er niet veel mogelijkheden meer. Spreker zegt te geloven, dat het rijk bij zijn streven naar bezitsvorming zijn doel voorbijschiet en als men een aan die bezitsvorming tegenstrijdige politiek voert, dan blijft de Raad met de brokken zitten. Spreker meent te kunnen stellen dat de Raad in zijn ge heel wel overtuigd is van de wenselijkheid dat de brug er komt; het bezwaar is, dat thans enkel wordt voorgesteld de opritten te doen aanleggen (hetwelk spre ker vergelijkt met aanschaffing van trappers zonder fiets) en dat de belasting verhoging niet behoort te worden verkregen op de voorgestelde wijze, niet al leen omdat de bestaande belasting uiteindelijk nagenoeg zal worden verdubbeld, doch ook omdat deze belastingverhoging eenzijdig is. De Voorzitter merkt op, dat de beide ramingen juist zijn; Ir.van Kleef heeft zich gebaseerd op de normale toestand in het vrije bedrijf, het aanbod van de aannemer is een gevolg daarvan, dat hij het zand van de Markverbetering kwijt moet zien te raken en tegen kostprijs beschikbaar stelt; de normale zand- prijs is 5,75 4,— per m5 en deze aannemer heeft nu de prijs gecalcu leerd op 1,45 per m5. Naast de zandlevering moet het lichaam worden gemaakt en ook hierop kan prijsverlaging worden toegepast. De toe te passen werkwijze vraagt 5 jaar tijd voor het inklinken, dus vS6r dat de verharding kan worden gelegd; het lijkt daarom gewenst deze lage prijs te benutten. Hoeveel de belas tingverhoging voor de beide volgende phasen zal bedragen is thans«niet bekend; de verhoging der welvaart vindt reacties in het fonds, dat voor uitkering aan de gemeente in aanmerking komt; ook de bevolkingsaanwas speelt hierbij een rol. Zou de conjunctuur teruglopen, dan kunnen de volgende phasen als AoC.W.werk worden uitgevoerd, waaronder de financiële toestand niet heeft te lijden. Als het lid de Koning heeft gezegd: gouverner c'est prevoir, dan is dit juist en dan is het eveneens juist nt5 de opritten te doen gereedmaken en in de toekomst een oplossing te zoeken om met de kleinst mogelijke last Zevenbergen uit zijn isolement te halen. Of invoering van een forensenbelasting voor Zevenbergen van belang is kan spreker niet zeggen; als dit betrekking zou kunnen hebben op uitgaande pendel, dan zou het wellicht aanbevelenswaardig kunnen zijn. Het lid Trompers zegt in grote lijnen hetbetoog van het lid de Koning te kunnen volgen; de voorgestelde financiering moet worden opgebracht door een ze kere groep. Velen hebben belang bij deze oeververbinding, doch als oplossing wordt voorgesteld de kosten door een beperkte groep te laten betalen. Spreker

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1961 | | pagina 35