30 heid van de Voorzitter om het woord te voeren, zo dikwijls hem datwgej|den vooikomt. Die orde kan echter worden verbroken, wanneer het woord/gevraagd voor een persoonlijk feit, tot het voorstellen van een motie van orde, het doen van een voorstel tot sluiting der beraadslagingen of het vragen van in lichting over een voorstel vtfór de stemming daarover" Het lid de Koning: Er staat niet dat u mij het woord kunt ontnemen. De Voorzitter wijst daarna op de artt. 14 en 15 van het reglement van orde, waarin zulks uitdrukkelijk is geregeld. Spreker zegt van zijn bevoegd heid gebruik te hebben gemaakt omdat het onderwerp niet aan de orde was; naar zijn gevoel heeft hij toch wel juist gehandeld. Daarna wordt nog aandacht ge schonken aan art. 72, 3© lid. der Gemeentewet. Wil de Raad echter beraadslagen en besluiten, dan zal eerst een voorstel gedeponeerd moeten worden. Het lid de Koning merkt op, dat de minderheid dus nooit zijn ongenoegen zou kunnen uiten, als het onderwerp niet aan de orde is. De Voorzitter acht dit niet uitgesloten. Een minderheid kan zich steeds doen horen doch uiteindelijk bepaalt de meerderheid wat er gaat gebeuren. Het lid de Koning herinnert er aan dat hij het woord had verkregen om over het beleid te spréken en daarna is hem het woord ontnomen. De Voorzitter antwoordt, dat hij zich na lezing van het reglement van or de heeft moeten rectificeren. Het lid de Koning zegt dat de Voorzitter bepaalde onderwerpen aan de or de kq,n stellen; spreker zal er echter geen woord meer over vuil maken. Het lid Trompers acht het wenselijk dat het lid de Koning in de gelegen heid wordt gesteld zich uit te spréken; spreker heeft de gedachte dat er een zékere angst bestaat. De Voorzitter antwoordt dat hij bereid is de Raad te laten besluiten en stelt voor het lid de Koning de gelegenheid tot spréken te geven. Het lid de Koning deelt mede het woord niet meer te willen; hij heeft daaraan, na zoveel tegenstrubbeling geen behoefte meer. Het lid Mensen 1vraagt aandacht voor aansluiting van de in de buitenwijken gelegen perce len op de waterleiding. Spréker zal gaarne zien, dat na 1 april onmiddel lijk met de werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt; 2. vraagt eveneens aandacht voor de opleiding van jonge straatmakers; wordt het niet van belang geacht dat de in dienst der gemeente zijnde straters- opperlieden worden opgeleid door het volgen yan een schriftelijke cursus waarna kans .op promotie kan ontstaan; 3. hetzelfde kan worden gesteld met betrekking tot het personeel bij de ge- meenterei-niging; iemand die reeds 10 jaar achter de wagen loopt is nog even ver als bij het begin; 4. verwacht mag worden dat voor de bouwbedrijven op 5 juni a.s. de vrije za-J terdag zal worden ingevoerd; spréker zou dit ook gaarne gunnen aan de straatmakers der gemeente; 5. op diverse onbewoonbaarverklaarde woningen in deze gemeente is een bord aangebracht; desondanks worden deze woningen wederom verhuurd, waarbij zelfs huurverhoging wordt toegepast. Dit moest toch onmogelijk zijn; 6. voor wiens rekening komen de kosten van herstel en verbetering van de wo ningen, gebouwd door de aannemer Leijs, onder architectuur van Ir.Margry Het is treurig dat daarbij het toezicht zo slecht is geweest en dat gebruik is gemaakt van niet-vakmensen; 7. bij gelegenheid van het jaarlijks carnaval stromen steeds meer mensen de gemeente uit; wordt het geen tijd, dat ook Zevenbergen zelf daarin zijn rol speelt Spreker stelt voor om daaraan het volgend jaar mede te werken, mede ook uit een oogpunt van de belangen der middenstanders. Het lid Beljaars merkt op dat de straatverlichting te Langeweg aan het eind van het Kerkpad niet brandt; hetzelfde doet zich voor aan de Zuiddijk. Voorts had spréker verwacht, dat de E.T.I.-rapporten thans in behandeling

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1961 | | pagina 30