29
desgevraagd deze benoeming aan te nemen.
Het lid de Koning vraagt of hij mag weten sinds wanneer men van bepaalde
zijde in de Baad toch weer zitting in commissies wenst te nemen; de naam van
een lid dier bepaalde zijde kwam toch ook niet voor in het voorstel van Burge
meester en Wethouders.
De Secretaris herinnert er aan, dat de commissie, welke de begroting over
een bepaald jaar heeft onderzocht, normaliter ook wordt voorgedragen voor be
noeming voor het onderzoek der rekeningen over datzelfde jaar.
8. Voorstel tot vaststelling van een verorde
ning op de heffing van opcenten op de
hoofdsom der personele belasting voor het
belastingjaar 1961/62.
Het lid de Koning verklaart tegen dit voorstel te zijn; als met geld ge
smeten wordt is spreker tegen betaling van extra belasting.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van Burgemeester en Wethouders, onder aantekening dat het lid de Koning ge
acht wordt tegen dit voorstel te hebben gestemd.
9. Voorstel tot onteigening van gronden ten
westen van de Schansdijk en de Roode
Vaart ten behoeve van aanleg van een ver
breed industrieterrein.
Het lid Trompers zegt wel sterk voor industrie geporteerd te zijn, doch
vraagt of er een serieus verzoek is voor dit terrein.
De Voorzitter antwoordt dat er geen positief verzoek, dat gerealiseerd
kan worden, voor dit terrein is; wel zijn besprekingen gaande over industrieën,
die zich daar willen vestigen.
Het lid Trompers zegt dat hij dan weinig ziet komen van industrievesti
ging en als er geen zekerheid is, vindt spreker het jammer dat de landbouwers
op deze wijze behandeld worden.
De Voorzitter antwoordt, dat het ook voor andere mensen noodzakelijk is
industrieterrein voorhanden te hebben.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van Burgemeester en Wethouders.
10. Voorstel tot wijziging van de "Gasveror-
dening 1960".
De Voorzitter deelt mede, dat dit voorstel van de agenda wordt afgevoerd.
11Rondvraag.
De Voorzitter stelt de vraag wat het lid de Koning thans wil; doet hij
een bepaald voorstel, dan zal aan de Raad worden voorgesteld dit in behande
ling te nemen. Immers, onderwerpen, vreemd aan de orde kunnen met meerderheids
besluit van de Raad in behandeling komen.
Het lid Trompers merkt op dat de Voorzitter het woord had verleend aan
het lid de Koning; spreker vindt het niet juist om dit dan te couperen.
De Voorzitter antwoordt zich aan de bepalingen van het reglement van orde
te hebben gehouden; hij heeft l'improvist moeten spreken. De houding van het
lid de Koning en zijn uitdrukkingen waren in hoge mate ongepast en een raads
lid onwaardig. Spreker haalt hierbij art. 13 van het reglement van orde aan,
dat zegt:
"Ieder lid behoeft, om het woord te voeren, verlof van de Voorzitter, die
dat verlof verleent naar de orde, waarin het gevraagd is, behoudens de bevoegd-