25
Beek, de Gouw, de Koning en Mensen.
Tegen dit voorstel stemden de leden: Eland, van den Dries, de Brouwer, den
Biggelaar en Ooijen.
Wethouder de Brouwer zegt, dat hij bij zijn toelichting met betrekking tot
het krediet voor de ambtswoning van de Burgemeester kort kan zijn; er heerst
blijkbaar een misverstand. Als het lid de Koning opmerkt, dat geen enkele ver
huurder er over denkt om de kosten van schilderen en behangen voor zijn reke
ning te nemen, dan ziet hij daarbij over het hoofd dat hier sprake is van een
door de Raad beschikbaar gestelde ambtswoning. Het is nergens usance, dat be
trokkene deze kosten zelf moet dragen; bovendien kan een zodanige woning met
15 vertrekken toch bezwaarlijk door de bewoner worden onderhouden. Er kan na
tuurlijk verschil van inzicht zijn over de vraag omtrent hetgeen nodig en het
geen niet nodig is, doch over deze technische zaken behoort te worden afgegaan
op de dienst van gemeentewerken.
Het lid de Koning antwoordt, dat de Wethouder nu wel zegt, dat het doen
onderhouden van een ambtswoning door de bewoner nergens usance is, doch hij
kan dit niet met feiten staven; hiervoor bestaat immers een rijksregeling. Er
is uiteraard een onderhoudsplicht voor de gemeente, doch hierbij speelt de
vraag, wat onder onderhoud moet worden verstaan; volgens het burgerlijk wet
boek behoort hieronder verstaan te worden het waterdichthouden der woning, aan
gepast aan de plaatselijke gebruiken.
Wethouder de Brouwer zegt, dat het hier een ambtswoning betreft, welke
niet verhuurd is, zodat het burgerlijk wetboek niet van toepassing is; spreker
blijft er bij, dat het hier over technische kwesties gaat.
Het lid de Koning ontkent dit; het betreft het beleid. Overigens, zegt
spreker, kan ik me voorstellen dat bij een groot gezin schilderen en behangen
nodig is.
Wethouder de Brouwer zegt er desnoods mede te kunnen instemmen dat/een be
leidskwestie is, doch deze blijft dan gegrond op het technisch inzicht.
De Voorzitter vraagt er uitdrukkelijk aandacht voor, dat noch het behang,
noch het schilderwerk te lijden heeft gehad van eventueel kladderen door de kin
deren. Bovendien heeft de Wethouder het recht en de bevoegdheid deze zaak in
het technisch vlak te trekken; derhalve wordt door de Wethouder gaarne de mening
gevraagd van de directeur en de adjunct-directeur van gemeentewerken, die mede
in de vergadering aanwezig zijn.
De directeur zegt terug te willen grijpen naar de aankoop van deze woning
voor de zeer lage prijs van 14.500,hierbij moest worden gerekend op on
derhoud in de toekomst, taneer omdat alle gebreken zich niet aanstonds openba
ren. Achteraf bezien was het wellicht beter geweest reeds toen de gehele woning
volledig in orde te brengen, doch zulks dient thans nog te gebeuren. Het lid de
Koning heeft gesproken over geldsmijterij; spreker wil uitdrukkelijk vaststel
len, dat van hem niet gezegd kan worden, daaraan ooit te hebben medegewerkt. De
muren der woning zijn slecht en niet bepleisterd; zij moeten bezet worden met
platen; daaruit vloeit voort, dat er ook behangen moet worden en dat de reke
ning oploopt. Als alle inmiddels aangebrachte en geplande voorzieningen nog
eens een bedrag van 14.500,vergen, is een totaal van rond 50.000,
nog niet teveel voor deze woning. Nadat/een en ander een begroting was gemaakt
door een der opzichters waarvan de resultaten op 15 december 1960 werden ontvan
gen, is het geheel nog eens serieus door de adjunct-directeur bekeken en bere
kend. De directeur merkt op thans voldoende duidelijk te zijn geweest, waarom
een en ander eerst aan de orde kon komen né. de behandeling van de gemeentebegro
ting.
De adjunct-directeur voegt hieraan toe, voor zijn onderzoek en het aan de
hand daarvan uit te brengen rapport ongeveer 5 weken nodig te hebben gehad voor
volledige uitwerking.
Wethouder de Brouwer zegt dat bij de begrotingsbehandeling de mening heeft
postgevat, dat met de in uitzicht gestelde begrotingswijziging kon worden inge-
stemd; er rest nu nog de kwestie van het beleid en waar of hoe is dat dan ver-