14 hlijven elk jaar stijgen, ofschoon in het verleden, bij de aanstelling van een tuinman werd gesuggereerd, dat deze zelf bomen, planten en bloemen zou kunnen kweken. De Voorzitter erkent dat het geraamd bedrag hoog is; het cijfer wordt mede beïnvloed door de daarin verwerkte arbeidsuren. Bij herhaling is echter aandrang uitgeoefend om meer aandacht te schenken aan de plantsoendienst; ook voor Zevenbergschen Hoek wordt dit verwacht. Het lid Trompers zegt dat men niet weet waar het eind is, als men op de ze wijze blijft voortgaan; wellicht is het niet gewenst overal plantsoenen aan te leggen. Dit groeit de gemeente boven het hoofd. De Voorzitter meent, dat daarmede het schoon der gemeente toch gebaat is; plantsoenering bevordert een riante aanblik. Burgemeester en Wethouders zul len echter nauwlettend toezien op de besteding van het geraamd bedrag. Het lid Snoeijs vindt niettemin de resultaten van de plantsoendienst ge ring; kan de organisatie niet verbeterd worden Het lid de Koning wijst er op dat ook nog op andere posten voor dezelfde doeleinden wordt geraamd, n.l. voor tuinen, behorende bij de scholen; spreker vraagt zich af of dit niet beter door de kinderen zelf kan worden gedaan, In grotere gemeenten vindt men toch ook z.g. kindertuinen en dit zou hiepïcurmen worden nagevolgd. Op deze wijze worden de kinderen ook van de straat gehou den. De Voorzitter deelt mede, dat reeds getracht is deze gedachte ingang te doen vinden, doch het is nog niet gelukt. Het onderhoud van deze tuinen zou eigenlijk moeten komen uit de vergoeding ex art. 101 L.-o.wet 1920, wat ech ter onmogelijk blijkt te zijn, Nogmaals zullen pogingen als hiervoor bedoeld worden ondernomen, doch spreker is niet hoopvol gestemd. Het lid de Koning meent dat dezelfde overweging ook kan gelden voor het onderhoud der sportterreinen; vroeger was het toch heel normaal dat de vere nigingen hun eigen terreinen onderhielden. Vooral nu de vrije zaterdag op komst is en reeds gedeeltelijk is ingevoerd, heeft men legio tijd voor zelf werkzaamheid. De Voorzitter zegt/ook deze gedachte gaarne wordt overgenomen. Volgnr. 264. Het lid Trompers vraagt of de kostenverdeling tussen Zevenbergen en Oudenbosch wel juist is. De Voorzitter antwoordt dat ook hier het hoge cijfer mede gevolg is van de hierin verdisconteerde lonen der werklieden. De kom van Oudenbosch is slechts klein, terwijl de vuilophaaldienst daar minder frequent is, Volgnr. 119. Het lid den Biggelaar merkt op, dat hem is opgevallen het ver schil in pacht voor de volkstuintjes. De Voorzitter deelt mede dat in het algemeen wordt uitgegaan van /•QzQ? per m2; is de grond echter gelegen in uitbreidingsplannen, dan worden/aispra ken gemaakt of de prijzen gehalveerd. Voor het van mevr. de wed, van Gils-van der Horst gepachte perceel is door Gedeputeerde Staten geeist, dat het volle dig rendabel zou zijn. Wethouder Eland merkt in dit verband op, dat de gronden niet altijd in werkelijkheid als tuingrond (kunnen) worden benut, terwijl er ook niet steeds ten volle gebruik van kan worden gemaakt •1Ja(jer De Voorzitter zegt toe een en ander/xe zullen doen uitzoeken. Volgnr. 306. Het lid de Koning vraagt inlichtingen over de noodzaak tot het verlenen van deze vergoedingen; is er tekort aan leerkrachten, die toch niet mogen weigeren deze vakken te onderwijzen en die toch een volledige opleiding krijgen De Voorzitter zegt, dat hierover nog een gesprek zal plaatsvinden met de inspecteur. Bij de komende financiële verhoudingswet zullen de gemeenten zelf kunnen beslissen hoe het van het rijk te ontvangen bedrag zal worden besteed. Overigens kan en moet dit vakonderwijs normaliter door de gewone leerkrachten worden gegeven.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1961 | | pagina 14