1048 Het plan 1942 hield geen rekening met sportcomplex, met scholenbouw, met verpleeghuis. Door gewijzigde inzichten werd dit onderdeel belangrijk gewijzigd. De ervaring heeft nl. uitgewezen, dat voor grotere woningen (en meer luxe-) niet voldoende gelegenheid in de gemeente is. Voor een deel is dit reeds opgevangen in het Prins Hendrikplan: voor betere bouw heeft het college van Burgemeester en Wethouders (en de Raad heeft daarmede ingestemd) normen aangelegd. In 1951 werden plannen gemaakt voor de lagere landbouwschool (eerst enkele jaren later verwezenlijkt). Dit was een eerste stap tot wijziging van het uitbreidingsplan 1942. Aankoop van de boezem voo'r sportdo el einden was de 2e fase. In 1953/54 bouwde de heer N. van Opstal aan de inmiddels aangelegde Pastoor van Kessellaan. Bij deze bouw werd het standpunt der gemeente gevraagd over de toekomstige soort bouw langs de van Kessellaan. In de gevoerde besprekingen kwam tot uiting dat: x aan een zijde niet gebouwd zou worden ten behoeve van sportvelden x aan de andere zijde geen mindere bouw toegestaan zou worden vanaf stati onsplein tot landbouwschool dan de heer van Opstal voornemens was te ver wezenlijken. Ter plaatse zou dus een zekere villabouw bevorderd worden, terwijl in de Neerhofstraat betere middenstandswoningen gedacht werden0 Op grond van deze toezeggingen heeft N. van Opstal gebouwd. Hetzelfde heeft zich kort nadien ook afgespeeld in het Prins Hendrikplan met de heer Hartman voor de bouw naast het Hervormi/Rusthuis. Burgemeester en Wethouders maakten hun verdere plannen conform deze afspra ken, welke overigens pasten in het beleid. Bij raadsbesluit van 15 maart 1957 werd art. 36.4 Woningwet toegepast voor meergenoemd plan, zogenaamd plan zuid. Aan de Provinciale Planologische Dienst werd verzocht een wijzigingsplan te maken. Door het besluit van de Raad werd voorkomen, dat in strijd met toekomsti ge plannen der gemeente werd gebouwd. Bij de brief aan de Provinciale Planologische Dienst van 19 juni 1957 nr. 614 werd een suggestie van gemeentewerken gedaan, waaruit blijkt, dat tussen la gere landbouwschool en woning N. van Opstal één woning gedacht is (als villa). Binnen een jaar né 15 maart 1957 was geen gewijzigd uitbreidingsplan in ons bezit: de Raad besloot op 28 februari 1958 opnieuw, dat een plan in voorberei ding was® Ook op deze kaart (als bijlage van het raadsbesluit) stond tussen de panden van Opstal enlagere landbouwschool één woning getekend. De Provinciale Planologische Dienst maakte een schetsplan. Tegen dit plan werden door Burgemeester en Wethouders bij de Provinciale Planologische Dienst bezwaren gemaakt bij brief van 22 april 1958 nr. 373» (o.a. over de aansluiting Neerhofstraat op Stationsstraat, te grote verkleining van de tuin huis wed.Maris, niet-gewenste verbindingsweg over eigendommen der kerk, minimale inhoud van te bouwen alleenstaan de woningen langs van Kessellaan (600 m3) en langs Neerhofstraat (490 m3)). De Provinciale Planologische Dienst is o.a. aan onze wensen over de inhoud tegemoet gekomen. Op 16 juli 1958 werd dit plan ter visie gelegd, schriftelijke bezwaren wer den niet ingediend en de Raad accepteerde de plannen in de vergadering van 19 september 1958. echter met uitzondering van een stuk grond van Matthee, Doel- straat. Bij brief van 25 september 1958 werd de Provinciale Planologische Dienst verzocht de plannen definitief gereed te maken. Vaststelling van het plan zou reeds lang geschied zijn, ware het niet, dat inmiddels het probleem van een r.-k. tehuis voor bejaarden in dit plan ging spe-

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1960 | | pagina 61