1058
VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD
op vrijdag 27 mei 1960
des namiddags 18.45 uur.
Aanwezig de leden: J.C. de Brouwer, J.Snoeijs, B.A.Ooijen, R.Eland, A. de Gouw,
C.Trompers, G.Ribbens, G.E. v.d. Beek, J.J. den Biggelaar,
H.G.Beljaars, C.Goverde, J.J. v.d. Dries, A.J.J.A. de Koning.-
Voorzitter: H.E.M.Schaminée.
Secretaris: J.A.A.van der Smissen.
1Opening.
De Voorzitter opent de vergadering met het bij het reglement van orde voor
de vergaderingen van de Raad voorgeschreven gebed.
2. Loting volgorde stemmingen.
Het nummer van volgorde bij eventuele stemmingen wordt bepaald op nr. 7
van de presentielijst, zijnde het lid Ribbens.
5» Notulen van de vergadering van 8 april
1960.
De notulen van de vergadering van 8 april worden vastgesteld.
4. Ingekomen stukken en mededelingen.
De stukken genoemd onder A en B worden zonder hoofdelijke stemming voor
kennisgeving aangenomen.
Punt G. Rapport omtrent de gang van zaken betreffende de verbetering woning
Pelgrimsdijk 8, eigendom van A«J.Akkermans.
Het lid Trompers zegt er begrip voor te hebben, dat dit pand behoorde te
worden opgeknapt; dit geval loopt echter reeds sedert jaren; er was bij de ei
genaar geen onwil, doch aanbrengen van verbetering was niet anders dan goed
geld naar kwaad geld gooien. Ook de toegestane huurprijs rechtvaardigde het
aanbrengen van verbeteringen niet en de huuradviescommissie heeft zelfs gesug
gereerd, dat zulks maar door de huurder moest worden gedaan. Nu werd voor deze
reeds jaren in verval verkerende woning een verplichting opgelegd aan de eige- t
naar» Het heeft spreker verwonderd, dat Burgemeester en Wethouders deze zaak
hebben doorgezet met toepassing van een lapmiddel. Moet dit nu betaald worden
door de eigenaar, die reeds vanaf het begin heeft aangedrongen op onbewoonbaar-
verklaring
De Voorzitter antwoordt dat door het N.V.V. sinds 1956 op verbetering is
aangedrongen; zelfs de Provinciale Directie Volkshuisvesting te 1s-Hertogenbosch
en zelfs den Haag zijn hierin betrokken. Inderdaad is deze zaak ook in de huur-
adviescommissie behandeld, welke zich op het standpunt heeft gesteld, dat ook
de huurder wel iets mocht doen; dit hield uiteraard geen lastgeving aan de huur- j
der in, doch was bedoeld als een zekere aandrang. Hier zat n.l. de moeilijkheid
dat het voor deze woning weinig zin had verbeteringen aan te brengen. Er móest
iets gebeuren en de meest erge gebreken moesten worden weggenomen; het was ook
niet mogelijk de huurder een andere woning toe te wijzen. Ten slotte was er
hier een samenspel van drie instanties.
Het lid Trompers is van mening dat ook de gemeente tot op zekere hoogte
door de aangebrachte verbeteringen geholpen is geweest; en de kosten hadden ook
wel ten laste van de gemeente kunnen blijven#