1005 Er werd dus niet gewacht op de stukken van de Grondkamer. Uiteraard konden de bescheiden, welke de prijs vermeldden, niet eerder verzonden worden, dan na ontvangst van de stukken van de Grondkamer. Bij de inzending van laatst-bedoelde bescheiden werd verwezen naar de eer dere brief t.w. die van 3 juni 1957. Kon vlugger worden geweikt Het negatief resultaat moet z.i. gezocht worden in een samenloop van om standigheden buiten de schuld der gemeente. De gemeente is hiervan de dupe ge worden. Vervolgens komt het lid Snoeijs toe, aan de inhoud van de akte gemeente - Dekkers. Spreker zegt, dat, indien men niet weet hoe iets geregeld moet of kan worden, dan kan deze akte wellicht als voorbeeld dienen. Dit stuk is z.i. com pleet waardeloos. (Voorzitters wellicht op dit moment). Spreker wijst op de bepalingen inzake de doorverkoop. Waarom geen bepaling met betrekking tot schadevergoeding. De Voorzitter antwoordt dat er zich omstandigheden kunnen voordoen, dat de basis van een overeenkomst komt te vervallen. Dit kan niet altijd te voren won den bezien. Spreker wijst er op dat in goede verhoudingen deze overeenkomst werd aangegaan. Voor zover toen te bezien, zat z.i. alles goed in elkaar. Het is, aldus het lid Snoeijs, anders gelopen. Het is zo, dat, als Meeuwis- sen niet ruilt, de overeenkomst wel in de vuilnisbak kan worden gegooid. De Voorzitter wijst op de eerste gesprekken met Meeuwissen en vervolgens op het ontstaan van de overeenkomst dd. 19 april 1957. Toen ging het al heel 1 moeilijk. Als gevolg van het feit, dat gemeente niet mocht aankopen en dus niet- kon ruilen, kon Meeuwissen niet meer tot ruil (nu met Dekkers) verplicht worden, Indien Gedeputeerde Staten de besluiten hadden goedgekeurd, was er geen vuiltje1"" aan de lucht geweest. Het lid Snoeijs wijst er vervolgens op, dat de Raad besloot niet in beroep te gaan, nu Dekkers, -die zou kopen van v.d. Heijden-, te zijner tijd grond aan de gemeente zou af staan. Toen, aldus het lid Trompers, werd niet over Meeuwissen gesproken. Ook volgens het lid de Koning, is alleen de naam van Dekkers genoemd. In dien deze alle grond van v.d. Heijden zou kunnen aankopen, zou hij alle grond te Zevenbergschen Hoek te zijner tijd aan de gemeente afstaan. Hoe, aldus spreker, kan Dékkers zeggen, dat hij te voren de grond van v.d. Heijden reeds gekocht had Uit verslagen heeft spreker gelezen, dat Dekkers laatst gezegd heeft, "zijn hart thuis gelaten te hebben". Spreker vraagt zich af, hoe dit alles is te rijmen met eerdere afspraken. Wat de inhoud van het con- tract betreft, zegt spreker er met z'n pet niet bij te kunnen. Spreker laakt maker en opdrachtgever. De Voorzitter wijst op het vacuum, dat op een gegeven moment is ontstaan. Met Meeuwissen viel te ploegen noch te eggen. Na zeer veel onderhandeling werd op Goede Vrijdag 1957 de overeenkomst met hem getekend. Spreker kan begrijpen, dat het de leden van de Raad vreemd voorkomt, dat alles aldus is verlopen. Het lid de Koning wijst op de inhoud van een verslag dd. 4 maart 1959 (ge sprek met Meeuwissen te Bavel). De stukken inzake de ruil, zouden hebben klaar gelegen bij de notaris. Dekkers zou op een gegeven moment tegen Meeuwissen heb ben gezegd, "de baas wil het niet hebben". Meeuwissen heeft dus willen ruilen. p Desgevraagd licht de ambtenaar ter secretarie dit nader toe. Inderdaad heeft Meeuwissen willen ruilen. Wanneer en hoelang deze bereidheid aanwezig is geweest, is onbekend. De ruil bedoeld met de woorden als door het lid de Koning gebezigd heeft echter betrekking op andere grond. Dit zijn niet de percelen, genoemd in de akte. Vandaar dat het enigszins gevaarlijk was, toe te stemmen in ruil van andere grond. ie De Voorzitter vult dit laatste nader aan. Deze gronden waren voor de ge- a~ meente minder geschikt. De ruil bedoeld in de overeenkomst dd. 19 april 1957,

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1960 | | pagina 18