966
De Voorzitter, de gestelde vragen beantwoordend, zegt
1dat het aanbrengen van waterspoeling in bedoelde woningen door gemeentewer
ken zal worden bezien;
2. dat aan gemeentewerken zal worden opgedragen de klachten omtrent waterover
last in de Frisostraat te onderzoeken en een en ander in orde te maken0
Het aanbrengen van een lichtpunt op de Achterdijk, ten westen van het via
duct moet worden afgeraden, omdat achter het lichtpunt voor de automobilis
ten een donkere ruimte ontstaat, tenzij daar een speciale lamp wordt aange
bracht» Ter zake zal advies worden gevraagd aan de verkeersgroep van de
Rijkspolitie.
5» Tegelijkertijd de vraag van het lid Trompers beantwoordend, zegt spreker
dat reeds een aantal lichtpunten is geplaatst; hiermede zal worden voort
gegaan naargelang er meer lantaarns vrijkomen.
3. Een gemaakte kostenraming voor verbetering van de Galgenweg wijst een be
drag van f. 70.000,— f80.000,— uit. Inmiddels wenst het waterschap
de Striene de verbetering blijkbaar zelf ter hand te nemen, waarom een bij
drage van de gemeenten wordt gevraagd.
Dat het de aandacht heeft getrokken dat de noodwoningen in de Prins
Hendrikstraat er slecht uitzien, stemt de Voorzitter tot verheugenis; van
rijkswege wenst men deze woningen niet af te breken, vóórdat zij ongeveer
in elkaar zakken. Sloping zou aanvankelijk plaatsvinden in 1951dit tijd
stip is later verschoven naar 1958 en thans naar 1963. Oorspronkelijk werd
het uiterlijk der woningen goed onderhouden. Verwacht mag worden dat deze
woningen spoediger zullen verdwijnen naargelang zij in slechter staat van
onderhoud verkeren.
Het lid de Koning zegt dat de toestand voor de bewoners toch dragelijk
moet zijn en dat toch wel minimale kosten gemaakt kunnen worden.
De Voorzitter herhaalt dat deze woningen grotendeels beoordeeld worden
naar de uiterlijke staat, waarin zij verkeren; vanzelfsprekend moeten zij
wel wind- en waterdicht zijn. Aan gemeentewerken zal worden opgedragen aan
dacht te schenken aan de poorten.
Omtrent de industrie zullen in de aansluitende besloten vergadering
nadere mededelingen worden gedaan.
4. De Voorzitter zou van het lid Snoeijs graag willen horen hoe hij van het be
staan van het gevraagde rapport weet; het is n.l. enigszins vreemd, dat de
ze vraag gesteld kan worden.
Het lid Snoeijs antwoordt, dat zulks blijkt uit het laatste blad dat
in het betrokken dossier is opgenomen; daarin wordt n.l, naar dat rapport
verwezen en het was dus heel eenvoudig dit te constateren. Een der ambte
naren heeft n.l. op 4 maart 1959 een onderhoud gehad met Meeuvissen te Ba-
vel; hiervan is een verslag opgemaakt en dit verslag komt in het dossier
voor. Daarin wordt verwezen naar een eerder opgemaakt rapport, waarvan le
zing wellicht gewenst is voor het verkrijgen van een goed inzicht0
De Voorzitter zegt dat dit rapport alleen voor het verkrijgen van een
goed inzicht niet belangiijk is; als vragensteller aan de hand van de overi
ge stukken geen voldoende objectief inzicht kan krijgen, zal bedoeld rap
port evenmin uitkomst bieden en zelfs vertroebelend kunnen weiken. Spreker
heeft dit rapport, waarin een overzicht van de stand van zaken wordt gege
ven, van de betrokken ambtenaar gevraagd; bij spreker bestaat er geen be
zwaar tegen dat het lid Snoeijs dit stuk inziet. Opgemerkt wordt echter,
dat contractuele verplichtingen niet door een ambtenaar worden opgesteld;
het lid Snoeijs moet zelf trachten een objectief oordeel te vellen.
Achteraf meent spreker dit rapport toch niet ter inzage te moeten ge
ven, om de heer Snoeijs niet op het spoor te brengen van hetgeen de admi
nistratie van deze zaak denkt. Als de Burgemeester aan een ambtenaar een